dinsdag 1 november 2011

Probleem

Mijn buurman is naar Mekka, samen met zijn vrouw. Ze hebben de reis geboekt bij een reisbureau dat gespecialiseerd is in Mekka-reizen. Het reisbureau zit in Turkije. Ze vliegen eerst naar Ankara en vanaf daar naar Jedda in Saoudi-Arabiƫ. Het is een groepsreis. Ze kennen de andere deelnemers niet.

Zijn vrouw is ziek. Ze heeft iets aan haar baarmoeder, begrijp ik. De Nederlandse artsen konden niks bij haar ontdekken, de Marokkaanse wel. Die ontdekten dat ze geopereerd moest worden. ‘Marokkaanse artsen zijn de beste ter wereld,’ zegt de buurman. ‘Nederlandse artsen zijn racisten.’
‘Nou, nou,’ zeg ik.
‘Het is zo,’ zegt hij, ‘jij weet dat niet, Marijke. Jij bent Nederlandse. Ik ging met mijn vrouw naar de dokter, zegt de dokter dat ik de kamer uit moet. Hij wilde haar alleen spreken. Waarom?’ Hij kijk me verontwaardigd aan.
‘Nou ja,’ zeg ik, ‘ik snap dat wel, geloof ik.’
‘Mijn vrouw spreekt geen Nederlands, daarom ga ik mee.’
‘Ja, dat snap ik ook.’
Hij zucht. Het is duidelijk dat hij denkt dat ik er niks van snap.

Na Mekka wil hij terug naar Marokko. Voorgoed. Stoppen met werken. Of nog maar een klein beetje werken. ‘Als ik hard wil werken kan ik net zo goed hier blijven,’ zegt hij, ‘dan verdien ik meer.’
Hij is nog niet oud en heeft ook niet veel geld opzij kunnen zetten, hij wil gewoon terug. Zijn vrouw zit er al.
‘Kijk,’ zegt hij, ‘de mannen kwamen naar Nederland om te werken, de vrouwen kwamen later, die kwamen niet om te werken, die kwamen voor de man. Ze kregen hier kinderen en die kinderen bouwen hier een leven op. Als de mannen oud worden en stoppen met werken, willen ze terug. Maar de vrouwen willen niet meer terug, want hun leven is de kinderen. Al die oude mannen gaan dus alleen terug.’ Hij kijkt me aan. ‘Groot probleem. Snap je, Marijke?’
'Ook voor jou?'
Hij schudt zijn hoofd. 'Voor mij geen probleem. Ik heb geen kinderen.'