dinsdag 29 november 2011

Indrukken

We worden verplaatst naar een ander hotel, in een veiliger buurt. Als we uit de busjes stappen, passeren we het Hilton, dat donker en verlaten is, zelfs de gordijnen voor de ramen zijn verdwenen. Aan het einde van de straat is de brug, als je die overgaat kom je op het Tahrir-plein. De situatie daar is volledig uit de hand gelopen en grenst nu aan een burgeroorlog. De tv vertoont beelden van militairen die mensen onthoofden met machetes, de een na de ander*. Ik moet mijn hoofd afwenden, kan er niet naar kijken.

Tegenover het nieuwe hotel ligt een vierkant, glazen gebouw. Een galerie, denk ik, maar als ik erheen loop blijkt het een ruimte te zijn waar de eerste slachtoffers van de burgeroorlog liggen opgebaard, sommige op een kaal plateau, anderen in mooie kisten**. Iemand heeft een kist in de vorm van een vliegtuig***. Aan het einde van de rij ligt een babylijkje. Het is in wc-papier gewikkeld en draagt een okerkleurig vilten hoedje en hesje. ‘Ik had geen geld voor een kistje,’ zegt een Nederlandse vrouw die hier als journalist is, ‘dus heb ik hem maar zo opgebaard. Het mutsje en het jasje zijn van mijn kat.’ De familie van de baby is omgekomen in het geweld, volgens haar.

Ik loop naar buiten. Tegen een heuveltje ligt een heel gezin, in elkaars armen, alsof ze liggen te rusten in het gras. Maar ik weet dat ze dood zijn. ‘Ik vind het echt respectloos naar de families toe om ze zo tentoon te stellen,’ zegt iemand.
Niet teveel bij stilstaan, zeg ik tegen mezelf, anders word je gek.

Iemand roept dat er weer vliegtuigen gaan.**** Er komen gele busjes aanrijden die ons zullen vervoeren naar de luchthaven. We moeten meteen vertrekken, krijgen niet de kans om onze bagage op te halen. Gelukkig heb ik mijn ticket en paspoort in een moneybelt om mijn middel. Ik stap in het voorste busje, het zit vol en ik pas er bijna niet meer bij. Ik ben nog maar half binnen als de chauffeur de deur dichtgooit. ‘Stop, mijn arm en been zitten tussen de deur!’***** roep ik, maar het doet geen pijn en er is geen tijd om te stoppen, we moeten ervandoor.
Zwetend word ik wakker.

* De vorige avond had ik in Expeditie Robinson kandidaten gezien die met machetes kokosnoten openhakten.
** Die middag had ik foto’s gezien van de Mummy Room in het Egyptisch Museum in Caïro.
*** Daar had ik die dag over gelezen in Pigeon English van Stephen Kelman
**** Door de harde wind vlogen de vliegtuigen die nacht over de Amsterdamse binnenstad, waar ik woon.
**** Mijn arm en been hingen buiten bed toen ik wakker werd.