woensdag 26 oktober 2011

Hello goodbye

De jongen kwam uit Engeland, het meisje uit Nederland. De camera vond ze terwijl ze elkaar stevig vasthielden. Ze keken pas op toen de interviewer een vraag stelden.
Hij drumde in een band die zij hier ooit had zien spelen. Zij had een berichtje op hun Facebook-pagina gepost en zo was het begonnen.
‘Ik zag haar foto en was meteen verkocht,’ zei de jongen, die een vlassig baardje had en piercings door zijn hele gezicht. ‘Ik vroeg haar uit, maar zij zei steeds nee.’
Het meisje knikte, niet zonder trots.
'Waarom zei je steeds nee dan?’ vroeg de interviewer verbaasd
Door het leeftijdsverschil. Dat was wel groot.
‘Hij is vierentwintig,’ zei het meisje, ‘en ik ben drieëndertig. Dus.’
‘Vierentwintig en drieëndertig,’ herhaalde de interviewer. De twee keken naar hem alsof ze verwachtten dat hij daar nog iets over zou zeggen, maar dat deed hij niet. Hij wendde zich tot de jongen en zei: ‘Wat vind je leuk aan haar?’
‘Haar ogen,' zei die meteen, ‘en haar tanden.’ Ze had inderdaad mooie ogen, heldere ogen, hoewel er even een waas van vertwijfeling overheen trok, want dat van die tanden had ze nog niet eerder gehoord.
‘En ze zorgt voor me.’ De jongen keek haar verliefd aan en herhaalde zijn woorden: ‘She takes care of me.’
De glimlach rond haar mond begon een beetje te trekken. Ze zag opeens hun toekomst voor zich. Hij zou muziek maken en zij zou voor hem zorgen. In het begin vond ze dat nog leuk, verheugde ze zich er nog op om na een lange werkdag en anderhalf uur forensen een uitgebreide maaltijd voor hem in elkaar te draaien, met wijn en kaarsen die ze zelf moest aansteken, want dat soort dingen, daar dacht hij nooit aan. Tot ze op een dag moe en gestrest thuiskwam en wenste dat hij voor haar had gekookt. Dat ze alleen nog maar haar schoenen hoefde uit te trekken en te gaan zitten. Maar koken was niet zijn strongest point, zoals hij het zelf zei. Een ei bakken ging nog net, hoewel hij de randjes meestal zwart liet worden. ‘Geeft niet,’ zei ze dan, ‘ik vind alles wat jij maakt lekker.’
In het begin geloofde hij dat, hij geloofde alles wat ze zei. Maar na verloop van tijd werd dat minder. Misschien kwam het door haar, haar woorden misten steeds vaker overtuiging. Hij was ook niet zo vrolijk meer.
‘Jij hebt het maar makkelijk,’ zei hij, ‘jij weet niet hoe het is voor mij, zonder werk in een vreemd land waarvan je de taal niet spreekt.’
De band had inmiddels een andere percussionist gezocht, eentje die wel elke zondag mee kon oefenen. Hij trommelde alleen nog bij haar op de bank, bij voorkeur ’s nachts, want dan was het zo lekker stil. Dan lag zij in bed naar de wekker te staren. Er iets van zeggen vond ze flauw. Hij was hier wel voor haar heen gekomen.
‘Vind je me nog wel leuk?’ vroeg ze soms.
Ja, hij vond haar nog leuk.
‘Wat vind je dan leuk aan me?’ Anderhalf jaar waren ze nu verder, anderhalf jaar waarin ze elke dag samen waren geweest en geen nacht zonder elkaar hadden doorgebracht.
‘Je ogen, ‘ zei hij, ‘en je tanden.’
‘En verder?’
‘Dat je voor me zorgt.’
Zes weken later stond ze hem uit te zwaaien op Schiphol. Hij zou alleen maar zijn moeder bezoeken, en kijken hoe de band het deed, daarna kwam hij weer terug. Ze knikte en kuste hem gedag. Dit keer waren er geen camera’s bij.