woensdag 14 september 2011

Easy

Op de eerste ochtend lopen we het hotel uit, de straat af, de hoek om, naar de rotonde waar we wachten voor de stoplichten. Dat het zulk lekker weer is, zeggen we, en wat een gemoedelijke sfeer. Achter ons staan twee andere toeristen, ze klappen een plattegrond uit, stoten ons daarbij aan, maar het deert ons niet. Het stoplicht springt op groen, we steken over. ‘Zullen we eerst koffie drinken,’ vragen we, ‘of een metrokaart kopen?’ Dan worden we staande gehouden door een vrouw. Ze houdt een portemonnee op. We kijken naar het ding en dan naar haar. Ook toevallig, wil ik tegen mijn reisgenoot zeggen, jij hebt net zo’n portemonnee. Dan zegt die: ‘Ik ben gerold.’
‘Welnee,’ zeg ik, ‘doe niet zo gek.’ Tegelijkertijd glijdt mijn hand langs mijn tas. De sluiting zit los.
We zijn gerold.
Welnee, doe niet zo gek.
Ik check de inhoud van mijn tas. Portemonnee. Telefoon. Camera. Wat heb ik nog meer bij me? Paspoort. Bankpas. Vliegtickets. Honderd vers gepinde euro’s. Het zit er allemaal nog in.
Mijn reisgenoot mist twee briefjes van vijftig. De bankpas, de credit card, ze zijn er nog.
‘Die toeristen bij het stoplicht.’
‘De plattegrond.’
‘Het was een blonde vrouw.’
‘Een man, dacht ik. Een man met een zonnebril.’
We staren elkaar aan. De halve wereld hebben we bereisd, de gevaarlijkste steden bezocht en nooit zijn we beroofd. Ik denk aan die keer in Mombassa dat ik werd ingesloten door straatkinderen. Aan die graai in mijn hals in Nairobi. Aan die steeg in Marrakech. Op-het-randje-situaties waarin ik altijd de regie in handen hield. Nooit ging het mis, nooit lukte het iemand mijn spullen te stelen, altijd was ik ze te slim af.
Maar dat straalt blijkbaar niet van me af. Ik heb geen lintje op mijn borst met ‘onmogelijk te beroven toerist’ erop, geen medaille wegens ‘meerdere succesvol afgeslagen berovingen.’ Integendeel.
‘We zien er blijkbaar uit als easy victims,’ zegt mijn reisgenoot, na een heel lange stilte.
En veel later, als de boosheid, de schrik en de verbazing zijn opgelost, we nieuw geld hebben gepind en de verloren centen niet meer betreuren, is dat wat overblijft: de verontwaardiging dat we zijn ingeschat als een makkelijke prooi.
De resterende tijd bewegen we ons anders door Lissabon, iets behoedzamer, een tikje gedeukt.