donderdag 1 september 2011

Chaos en onrust

Ik zit al twee weken op planeet Liefde. Zo kort ik de titel van mijn nieuwe boek voor het gemak af. Bij mijn vorige boeken duurde het langer tot ik de titels ging afkorten, meen ik me te herinneren, net zoals ik me meen te herinneren dat de lancering met minder chaos en onrust gepaard ging. Ja, op planeet Liefde heerst chaos en onrust. Niet dat ik de hele dag door wordt gebeld voor interviews, voordrachten en signeersessies, treinen in- en uitspring en dagelijks lunch met uitgever, agent, collega’s en journalisten – welnee, grote delen van mijn dag zijn leeg, de onrust zit vooral in mijn hoofd.

Een poosje terug sprak ik iemand wiens eerste roman net was verschenen. ‘Heb je mijn boek al gelezen?’ vroeg hij. Ik bekende dat ik het niet had gelezen en ook niet had gekocht. ‘O,’ zei hij en ik zag de verwarring in zijn ogen. Toen herstelde hij zich. ‘Sorry, ik ga ervanuit dat iedereen die ik spreek mijn boek heeft gelezen, dat is natuurlijk onzin.’

Ik weet wat hij bedoelt. Ik kan ook alleen maar over mijn boek praten, en denk dat iedereen daar net zo mee bezig is als ik. Je weet wel, zoals dat bij net bevallen vrouwen werkt of bij verliefde mensen.

Sorry.

De vreemde werkelijkheid: jarenlang werk je in stilte aan een boek waarvan hooguit een paar mensen de titel kennen, laat staan dat ze weten waar het over gaat. Hoe gaat het met je boek? vraagt soms iemand. Goed, zeg je dan, of: bijna af! Want je wilt ze niet lastig vallen met beschrijvingen van je slapeloze nachten waarin je niet alleen piekert over zaken als structuur en perspectief, maar ook je schrijverschap, en daarmee je identiteit, in twijfel trekt. Want als je geen goeie schrijver bent, waarom zou je dan nog schrijven? En als je geen schrijver bent, wat ben je dan wel? Je hele identiteit valt of staat met dit boek, zoals het dat ook deed met vorige boeken. Daarom ben je zo bang – als de dood – om dat boek na die jarenlange stilte (die wel verwachtingsvol was) de wereld in te sturen. Daarom ben je zo opgelucht dat die eerste recensies goed zijn; je mag blijven, betekent dat, je mag door naar de volgende ronde (want klaar ben je nooit).
Dat is natuurlijk belachelijk, geen bakker of loodgieter die zo naar zijn werk kijkt. Maar die vergelijking met bakkers en loodgieters heb je al zo vaak gemaakt dat alle betekenis eruit is verdwenen.

Op de ochtend van mijn boekpresentatie, waar iedereen aardig voor me was, alsof ik een echte schrijver was met een reden van bestaan, moest ik denken aan mijn eerste vriendje. Dat vriendje was heel knap, maar dat vond hij zelf niet relevant. ‘Het is geen verdienste,’ zei hij. Daarna wees hij naar de littekens die hij had overgehouden aan klim- en vechtpartijen uit zijn jeugd, en zei hij: ‘Dít is een verdienste.’
In die zin verhoudt een boekpresentatie zich een beetje tot een verjaardag. Jarig zijn is geen verdienste, maar een boekpresentatie, daar gaat een enorme klim- en vechtpartij aan vooraf. En dan heb ik het nog niet eens over de littekens.

Het boek is er, ik blijf nog even op planeet Liefde zitten, maar binnenkort is alles weer normaal. Dat beloof ik.