woensdag 4 mei 2011

Adrenaline

'Ik ga je drie keer pijn doen,’ zegt de arts. Ze houdt een plastic schaalmodelletje omhoog. 'Eerst als ik hier zit. Dan voel je een soort prikje – maar dan harder.’
Ik knik. De assistente had me telefonisch opgedragen van te voren twee ibuprofens te nemen. Ik had er drie genomen. Van 400 milligram.
´Daarna voel je een soort kramp die een halve minuut aanhoudt.´
Ik knik weer. Een halve minuut. Dertig seconden. Een-en-twintig, twee-en-twintig, drie-en-twintig. En dan nog zevenentwintig keer.
´En de derde keer als ik hier zit. Ik vraag je van te voren diep in te ademen, zodat je tijdens de uitademing de pijn kunt verspreiden door je lichaam.’
O ja, ademen. Ik laat de lucht die ik vasthoud ontsnappen.
´Ben je er klaar voor?’
Ik knik. Ademhalen, zeg ik tegen mezelf. In door de neus, uit door de mond. Denk: yoga.
Ze buigt zich over me heen. ‘Nu diep inademen.’ Meteen daarop voel ik een scherpe prik.
Dat is gemeen, wil ik zeggen, ik was nog niet klaar. Maar ik moet uitademen en de pijn verspreiden, dus ik kan niet praten.
‘Gaat het? Wil je verder gaan?’
Nee, denk ik, ik wil niet verdergaan, ik wil stoppen, ik wil naar huis. Ik vind het stom. Maar ik zeg monter: ‘Ja hoor, prima, ga maar door.’
Goed opletten. Inademen. En dan uitademen. Niet andersom. Niemand ademt andersom.
‘We zijn nu op de helft,’ zegt ze als ik denk dat we klaar zijn, ‘je doet het heel goed, je bent heel ontspannen. Ik kan merken dat je goed contact hebt met je lichaam.’
Haha, goeie. Hou toch godverdomme je bek, kutwijf.
'Oké, daar gaan we weer.'
Adem in… Een-en-twintig, twee-en-twintig, denk: yoga, nee, denk: drie maal 400 milligram ibuprofen, het zit allemaal in je hoofd…
‘En nu langzaam uit…’

En dan zit het erop. ‘Je denkt misschien,’ zegt ze, terwijl ik overeind kom, ‘waarom zei ze dat van te voren, van die pijn.’
Ja, denk ik, waarom zei je dat?
Ze werpt me een samenzweerderige blik toe. ‘Ik had je adrenaline nodig.’
Dan draait ze zich om en begint rustig haar handen te wassen. Het kutwijf.