zaterdag 5 februari 2011

Nacht

Eline staat buiten voor de deur van de kroeg. Eline schreeuwt.
‘Wát zei je? Wát zei je? Wát zei je?’ Ze heeft het tegen Igor, die zelfs als hij dat zou willen niet zou kunnen zeggen wat het was dat hij zei, omdat ze hem daarvoor geen ruimte geeft. Maar Igor is sowieso niet zo’n prater. Het is drie uur ’s nachts en Igor wil naar huis, maar Eline wil niet mee. ‘Twee jaar!’ krijst ze, ‘twee kankerjaren.’
‘Eline, kom nou,’ zegt Daphne geërgerd.
‘Hou je bek!’
‘Bemoei je je er niet mee, Daphne,’ zegt een naamloze jongen, ‘laat Igor het nou oplossen.’
‘Kom, Eline,’ zegt Igor, ‘dan breng ik je naar een taxi.’
‘Hou je bek, hou godverdomme je bek! Twéé jaar!’
‘Eline, kom nou. Je kunt hier niet blijven.’ Daphne weer.
‘Blijf van me af!’
‘Ik breng je naar de taxi,’zegt Igor, ‘Ik betaal, oké?’
Maar Eline gilt dat hij van haar af moet blijven.
‘Kom op, ze wil niet, laten we gaan,’ zegt de naamloze jongen.
‘Wat zei je nou binnen? Wat zei je?’gilt Eline.
‘Eline, kom nou.’
‘Blijf van me af, Daphne!’
‘Jezus, wat doe je?’
‘Eline, sta op.’
‘Blijf van me af blijf van me af blijf van me af!’
‘Eline, je kunt hier niet op de grond gaan liggen.’
‘Blijf godverdomme van me af! En jij moet helemáál van me afblijven, ik ken jou niet eens.’
‘Dan niet,’ mompelt de naamloze jongen.
‘Kom,’ zegt Igor, ‘dan breng ik je naar de taxi. Ik betaal. Ik betaal alles.’
‘Twéé! Kankerjaren!' schreeuwt Eline. ‘Je hebt al zeven jaar iets met haar! Twee jaar lang vertel je me niks!’
‘Ja, jezus Eline,’ bromt Igor, plotseling geërgerd, ‘hoe denk je dat het voor mij is?’
En even valt er een stilte.

Ik lig er in bed naar te luisteren en denk aan het Tahrirplein. Vraag me af hoe het daar nu is. Of het er rustig is, of dat er opnieuw gevechten zijn losgebarsten, zoals de vorige nacht om deze tijd.
Dan begint Eline zachtjes te huilen.