zondag 15 augustus 2010

Ei

'Jullie krijgen een stuiver per ei,' had mijn opa gezegd. ‘Tien cent,’ riepen mijn broertje en ik. Wij wisten dat hij ze voor twaalf cent per stuk op de markt kocht. Mijn opa was gek op eieren. ' s Ochtends at hij ze zachtgekookt, 's middags gebakken. Het liefst die met een dubbele dooier. Die kocht hij ook op de markt. Hoe de marktkoopman wist dat zijn eieren dubbele dooiers hadden, was ons een raadsel, en vaak bleven we in de keuken staan als mijn opa een ei stuksloeg op de rand van de koekenpan, in de hoop dat zou blijken dat hij zich had laten beetnemen. Maar dat was nooit het geval.

Naast kippeneieren at mijn opa graag eendeneieren. En daar ging het hem om die middag dat hij bij ons op bezoek was. Achter ons huis lag een sloot en in die sloot zaten eenden, ze maakten nesten in het riet aan de overkant. Het was voorjaar, en we wisten dat de nesten vol eieren zaten. Het was alleen een kwestie van oprapen.

Alle kinderen in de straat hadden een opblaasbootje, en we zaten altijd op het water, maar in de buurt van het riet kwamen we liever niet. Daar zaten de ratten. Ze zogen de eieren leeg en trokken de pasgeboren kuikentjes onderwater. We hadden nog nooit een rat gezien, maar soms zagen we een lege eierschaal op het water drijven, en dan wisten we dat ze in de buurt waren.

Tien cent per ei. Mijn broertje en ik keken elkaar aan en vertrokken. We besloten in één boot te gaan, een van ons zou roeien, de ander de eieren pakken. Omdat ik de oudste was, mocht ik de taken verdelen. Ik zou roeien.

We legden de boot in het water, stapten erin, en voeren in een rechte lijn naar de overkant. De voorkant van de boot verdween in het riet. 'Ik zie niks!' riep mijn broertje, 'alleen lege nesten.' We probeerden het volgende nest, maar ook dat was leeg, net als de andere nesten die we zagen. Uiteindelijk vonden we één ei, eenzaam achtergebleven in een nest. Mijn broertje viste het er voorzichtig uit. Ik wachtte tot hij weer stevig zat, toen draaide ik de boot om en roeide terug, met snelle, regelmatige slagen. Mijn broertje hield het ei in één hand, en had zijn andere hand er als een dekseltje overheen gelegd. Hij keek er ingespannen bij.

Voor de steiger minderde ik vaart. Ik trok de peddels binnenboord en legde de boot vast met het touw dat er altijd als een staartje achteraan dreef. Voorzichtig kwam mijn broertje overeind, zijn handen nog steeds om het ei gevouwen. Hij keek even om naar mij, ik knikte bemoedigend. Toen zette hij één voet op de steiger, en verloor zijn evenwicht. Het ei vloog uit zijn handen en belandde met een boogje op de tegels van het terras. Geschrokken keken we elkaar aan. Toen keken we naar het ei. Uit de gebroken schaal droop eigeel en bloed en iets dat leek op een piepklein snaveltje.

We zeiden niks tegen elkaar. We lieten het ei liggen waar het lag en liepen heel snel naar binnen. Mijn opa vertelden we dat we geen eieren hadden gevonden. Daarna gingen we naar onze kamers, waar we bleven zitten tot we werden geroepen voor het eten.