zaterdag 7 augustus 2010

Caravans

We zouden gaan zeilen, maar er stond geen wind, dus moesten we iets anders verzinnen. We besloten te gaan barbequen aan het Ijselmeer. Een van ons wist een mooi strandje. We reden de Schellingwouderbrug over, langs de IJselmeerdijk, door Durgerdam en Uitdam. Ik vertelde dat ik die ochtend mijn boek had ingeleverd, en dat ik er zo blij mee was, en zij vroegen waar het over ging. Ik zei dat ik dat altijd moeilijk vond samen te vatten, maar deed toch een poging, en pas toen we de laatste dijkhuisjes waren gepasseerd drong het tot me door. We reden door De caravan - de huisjes, de dijk, het water erachter. Hier woonden Fee en Melle, op nummer elf. Hier was alles begonnen.

We gingen op zoek naar het strandje, maar dat bleek afgesloten door hekken en een slagboom die bij een camping hoorden. Bij de receptie kochten we een uitrijmuntje, daarna reden we tussen de caravans door naar het strandje. Daar brachten we de avond door. In de verte gingen de lichten in de dijkhuizen aan, en de plafonds kleurden blauw door de tv-toestellen. Achter het slaapkamerraam van nummer elf was een zachte oranje gloed zichtbaar. De rest van het huis was in duisternis gehuld.
Later, toen de geur van gehaktballen en suddervlees was weggetrokken, en alleen nog het klotsen van het water tegen de dijk klonk, strekte Fee haar stramme benen en liep naar huis.