vrijdag 30 april 2010

Oranje

We hadden ons goed voorbereid. We hadden cakevormpjes gekocht en oranje glazuur. We hadden een strategische plek uitgezocht en een bord gemaakt van oranje karton met zwarte letters. We hadden de wekker gezet, en om zeven uur 's ochtends fietsten we naar het Vondelpark, waar we ons installeerden met onze handelwaar.
Er werd veel spacecake verkocht in het Vondelpark, grove hompen grauwe cake. Nee, dan die van ons. Cupcakes in rode, witte en blauwe vormpjes, met oranje glazuur erop. Wij beseften het belang van een goede presentatie. Al snel hadden we een klant. ‘Twee stuks,’ zei hij. Maar op het moment dat die zijn portemonnee tevoorschijn wilde halen, siste degene naast hem: ‘Nee joh, gek. Dat is hasjcake.’
‘Echt?’ De klant keek ons vragend aan. Wij knikten trots. Daarop stak hij zijn portemonnee weg en maakte zich snel uit de voeten.
‘Misschien moeten we het DUIDELIJKER op het bord zetten,’zeiden we tegen elkaar.
‘Je bedoelt met GROTE letters?’
We hadden ’s ochtends om zeven uur al een cupcakeje gegeten en vonden alles grappig. We omcirkelden het woord 'space’ en tekenden er een paar ufo’s bij.
Hebbes. Een klant. Een jonge jongen die twee cakejes kocht. ‘Zit er wel echt hasj in?’vroeg hij, de cakejes van alle kanten bekijkend. Tien minuten later was hij terug. ‘Ik wil mijn geld terug!’ riep hij, ‘er zit helemaal geen hasj in! Ik merk er niks van.’ Waarna we hem moesten uitleggen dat het wel anderhalf uur kon duren voordat het ging werken. Hij keek ons wantrouwig aan, maar liet ons daarna toch met rust. Het duurde even voordat we weer wat tegen elkaar zeiden. We vonden het opeens niet meer zo grappig. Straks kregen we allemaal boze klanten achter ons aan. ‘Nu niet para gaan worden,’mompelden we tegen elkaar.

We bleven tot het einde van de dag zitten en verkochten nog een of twee cakejes. Rijk zouden we die dag niet worden, dat was ons nu wel duidelijk. Wel werden we veel gefotografeerd en moest iedereen om ons lachen. Maar daar kregen we dan weer geen geld voor. Toen we moe werden en honger kregen, gingen we naar huis, met een tas vol cupcakejes, net als die ochtend. Thuis legden we de cake in de groentela van de koelkast. Elke keer als er iemand op bezoek kwam zeiden we: ‘Spacecakeje bij de koffie?’ Na een week drie waren we eindelijk door de voorraad heen.