zaterdag 24 april 2010

Muis

Dit is niet het juiste moment. Ik ben voor het eerst in tijden weer eens heel erg doorgezakt, en heb mezelf de dag daarna met vereende krachten naar het kleinste park van Amsterdam gesleept, omdat de zon scheen, en ik vond dat ik daar gebruik van moest maken, maar eenmaal daar kan ik nauwelijks overeind blijven zitten, dus sleep ik mezelf weer terug naar huis. Naar bed, denk ik. Schoenen uit, zweetpanty afstropen en lekker naar bed.
Zodra ik de deur open, komt de poes me tegemoet hollen. Ze heeft iets in haar bek. Voordat ik kan zien wat het is, laat ze het vallen. Het is een muis. De poes kijkt me trots aan. Voor jou, lijkt ze te willen zeggen.
Niet straffen, weet ik, belonen. Dus roep ik: 'Wat góéd! Wat heb jij een mooie muis gevangen.' Ik besluit mijn schoenen nog even aan te houden. De poes heeft de muis weer in haar bek genomen, huppelt voor me uit de kamer in, waar ze een potje gaat voetballen met de muis. Dan werpt ze hem in de lucht. Ze kijkt me blij aan als hij voor mijn voeten landt. Het is een kleine muis, een domme overmoedige pubermuis, vermoed ik, maar wat erger is, zijn pootjes bewegen nog. ‘Kom op, maak hem dood,’ zeg ik tegen de poes, maar die piekert er niet over. Ze springt in de lucht en laat zich ruggelings op de muis vallen. Ze dribbelt ermee door de kamer. En werpt hem telkens weer in mijn richting.
Ik gris mijn laptop en mijn telefoon mee en vlucht naar de slaapkamer. Doe de deur dicht. Tegen de andere kant van de deur klinkt zacht gebonk. Af en toe hoor ik de muis piepen. Het klinkt heel zielig. Ik bel een vriend. `Ta heeft een muis gevangen en gooit hem steeds naar me toe,’zeg ik klagerig. De vorige en tegelijkertijd eerste keer dat ze een muis ving zette ze een hoge rug op en maakte ze een dikke pluimstaart als ik in de buurt kwam.
‘Aaah,’ zegt hij vertederd, ‘jullie zijn al echt vriendinnen.’