donderdag 11 februari 2010

Papegaai

Het was eigenlijk een heel lieve, ontwapende jongen. Helemaal niet dat schijnbaar arrogante figuur dat de dag na de aanslag bij CNN had gezeten. Hij zou daar heel veel geld voor hebben gekregen, werd er gezegd. Want Jasper, dat was een slimme zakenjongen.

Zo kwam hij nu helemaal niet over. Zijn eerste woorden bleven steken in zijn keel. Van de zenuwen, zei hij zelf. Maar toen de woorden eenmaal kwamen, bleven ze komen. Hij struikelde erover, bleef steken in details, zei `door het naald van de oog’, en vertelde hoe hij zijn hand in de onderbroek van de terrorist had gestoken om er iets uit te pakken, en niemand, zelfs Marc Marie niet, lachte daar om. Hij was de gedroomde held. The guy next door. Aardig, bescheiden, en nog steeds zichtbaar geschrokken.

Helemaal aan het einde van de uitzending, toen De jeugd van tegenwoordig voor hem had opgetreden (`Wie zijn de helden? Hij!’) Fokke en Sukke een tekening voor hem hadden gemaakt en Nico Dijkshoorn hem had vergeleken met Superman, zei Marc Marie opeens: `Je papegaai is toch dood?’ Ja, zijn papegaai was dood. Het was een heel lief beestje, dat altijd bij hem in bed sliep. En zo was het gebeurd. De papegaai was onder zijn kussen gekropen en Jasper had hem geplet.

Ik moest opeens denken aan Rossy dat krantenkind, mijn lievelingsboek toen ik klein was. Rossy was een meisje uit een heel arm gezin. Ze woonde met haar ouders, zusjes en een pasgeboren baby in een armoedig houten huisje. Op een avond, toen de ouders wegwaren, brak er brand uit in het huisje. Rossy vluchtte met haar zusjes naar buiten. Toen herinnerde ze zich de baby, die nog binnen was, en ze ging terug naar binnen om hem te redden. Daarbij liep ze zulke ernstige brandwonden op, dat ze maanden in een ziekenhuis moest doorbrengen, meer dood dan levend. Een journalist van de krant wilde er een verhaal over schrijven en vroeg haar vader wat voor kind Rossy eigenlijk was. De vader wist niet zoveel te vertellen, behalve dat ze dol was op een brood met appelmoes. `Eigenlijk op kip met appelmoes, maar daar hadden we nooit geld voor. Daarom kreeg ze altijd een boterham met appelmoes.’ Nadat het verhaal in de krant was gepubliceerd ontving Rossy uit alle uithoeken van het land gebraden kippen van mensen die zich haar verhaal hadden aangetrokken.

Jasper Schuringa zei dat hij op zoek was naar een `huisje’ in Amsterdam. Ik hoop dat iemand hem een huis aanbied. En niet dat mensen uit alle uithoeken van het land hem papegaaien zullen schenken.