zaterdag 5 december 2009

Buurman


Ik heb nooit in Sinterklaas geloofd. Mijn ouders hadden al heel vroeg besloten me te vertellen dat Sinterklaas niet bestond. Ik weet niet precies waarom. Misschien vond mijn moeder het een racistische grap, dat kan. Mijn moeder was erg van die dingen. Ik mocht als kind ook geen boeken lezen van Pinkeltje en Claudia omdat Dick Laan en de schrijver van de boekjes over Claudia - zijn naam schiet me niet zo snel te binnen - volgens mijn moeder racistische ideeën hadden. Dat ik geen Pinkeltje mocht lezen maakte me woedend, iederéén las Pinkeltje, en wat had ik er mee te maken dat die Dick Laan niet van negers hield?

Misschien was het met Sinterklaas net zo iets. Ik wist dat er kinderen waren die er wel in geloofden. Zoals er ook kinderen waren die in God geloofden. Beide kwamen me even abstact voor.

Toch hielden we thuis de sinterklaasrituelen in ere. Op pakjesavond kwam de hele familie bijeen, en na het eten ging mijn opa altijd even `een luchtje scheppen’. Hij was nog maar net weg of er werd heel hard en heel lang aangebeld, waarna we een jute zak vol kadootjes op de stoep aantroffen. Als mijn opa terugkwam riepen we opgewonden: `Je hebt net Sinterklaas gemist!' Dan zei hij iets over een rode mijter en een lange baard die hij in de verte had zien verdwijnen, en had ik spijt dat ik niet met hem mee naar buiten was gegaan, want dan had ik Sinterklaas ook kunnen zien. Sinterklaas was de buurman, wist ik. Een buurman die een paar weken per jaar een speciale taak had, zich in een rode jurk hees en met zijn paard over de daken van onze huizen liep. Dat geloofde ik dan weer wel.