maandag 17 augustus 2009

Kleertjes

… het enige dat bleef hangen na een avond Zomergasten kijken met Carice van Houten was de opmerking die ze maakte na het door haar gekozen fragment uit Das leben der Anderen, waarin haar vriend zat die, zo vertelde ze, nu niet meer haar vriend was.
Ja, het was uit. `Maar we houden nog steeds veel van elkaar en we zijn nog steeds hele, hele goeie vrienden,’ zei Carice.

Door die woorden, hele hele goeie vrienden, wist je dat ze nog niet zo heel lang uit elkaar waren, en zich nog niet echt een leven zonder de ander konden voorstellen. Je zag het zo voor je, hoe ze daar hadden gezeten – dicht tegen elkaar aan - en hadden gezegd: het werkt nu even niet, maar later misschien wel. We blijven wel hele goeie vrienden, hè?

Het deed me denken aan Connie Breukhoven, die eerder die week in RTL Boulevard haar scheiding toelichtte. Ze zei: `Hans en ik zijn nog steeds hele goeie vrienden. Ik leg nog elke avond zijn kleertjes voor hem klaar, zoals ik altijd heb gedaan. En dat blijf ik doen tot er iemand anders is om dat voor hem te doen.’ En aan de manier waarop ze dat zei kon je horen dat het nog een heel abstract idee voor haar was, iemand anders. Iemand anders is dan ook wat een breuk concreet maakt. Zo lang er nog niet iemand anders is ben je nog met z’n tweeën, kun je nog een beetje doen alsof je bij elkaar hoort. Pas als een van de twee iemand anders heeft kun je zeggen of je `hele hele goeie vrienden’ bent of gaat worden.

Het is trouwens vrijwel altijd de man, die als eerste iemand anders heeft. Hoe dat komt weet ik niet. Laat een groep mannen los op een willekeurige plek; laat een groep vrouwen los op een andere willekeurige plek en zeg tegen allemaal: je mag pas terugkomen als je verkering hebt. Dan zijn het altijd de mannen die eerder terug dan de vrouwen, let maar op.