donderdag 31 december 2020

Mislukte oud en nieuws

Die keer in Almelo, waar de ouders van mijn vriendje woonden. Na middernacht gingen we naar zijn oude stamcafé. ‘Annet komt ook, zei hij, maar je hoeft niet jaloers te zijn, want we hebben nooit iets met elkaar gehad.’ De hele avond viel hij Annet om de hals en brulde hij gelukkig nieuwjaar zodat hij Annet weer op de mond kon zoenen.
We bleven tot vier januari bij zijn ouders. Bij terugkomst in Amsterdam werd ik getroffen door een geheimzinnig virus waarmee ik drie dagen kotsend in bed lag. Hij dacht dat ik simuleerde. ‘Maar ik moet echt kotsen, kijk dan!’ riep ik. Hij geloofde me niet.

Die keer in Dublin, waar ik met een vriendin op U2 pelgrimage was. We verbleven in een hostel onder een spoorbrug. Om middernacht holden we naar ons stapelbed in de donkere slaapzaal, om stilletjes, elk één oortje in, op de walkman te luisteren naar ‘New Year’s Day’ van U2. We deelden de slaapzaal met twintig Australische meiden met jetlag die vierentwintig uur per dag sliepen. Voor oud en nieuw maakten ze geen uitzondering.
Beneden in de gemeenschappelijke ruimte probeerden we een feestje te bouwen met wat overgebleven gasten. Erg laat werd het niet. We lagen net in bed toen het gefluister begon. ‘They’re so loud,’ ving ik op, en: ‘We need to teach them a lesson.’ Langzaam drong het tot me door dat ze het over ons hadden. De rest van de nacht lag ik verstijfd te wachten op wat komen ging. Ik had genoeg kostschoolboekjes gelezen om me daar een voorstelling van te kunnen maken. Maar er gebeurde niks.

Die keer dat ik de poes had moeten laten inslapen. Ik besloot niet naar het feest te gaan waar ik werd verwacht, maar naar een vriendin van wie ik wist dat ze alleen zat. Ze was psychotisch. Haar koelkast was leeg, waardoor ik om half negen al voorstelde de door mij meegebrachte fles Cava open te trekken. We keken tv en als zij iets raars zei deed ik alsof ik dat niet hoorde. Ik bleef slapen, op een dun matrasje in een muf ruikende slaapzak, terwijl zij in de slaapkamer in zichzelf lag te lachen.
En de volgende dag bij thuiskomst het stille, lege huis en de onaangeraakte brokjes.

Die keer met Youp van het Hek, waar iedereen naar wou kijken, zodat ik ten slotte maar naar de keuken ging om de afwas te doen, en mijn lievelingsbordje brak.

Die keer dat ik liefdesverdriet had en mezelf dwong naar een oudejaarspartijtje bij iemand thuis te gaan omdat ik me daar beter van zou gaan voelen. Ik belandde op een feest met louter stelletjes die elkaar toastjes voerden en de minuten rond middernacht kaapten, zodat ik om 00:00 maar wat door oude sms’jes ging scrollen.
Om tien voor half een stapte ik op de fiets, dwars door het vuurwerk heen, naar huis, naar huis, naar huis. 

Die keer dat ik net een nieuwe liefde had en aan hem vroeg: ‘Wat wil je doen?’ Waarna hij met een bravoure die ik vertederend vond zei: ‘Neukend het nieuwe jaar in.’
Het was even plannen, maar het lukte, en toen we na afloop  op de wekker keken was het precies 00:02. Gelukt, glunderden we. Alleen was ik vergeten dat de wekker vijf minuten voorliep.
(Dat was niet echt een mislukte oud en nieuw, ik wilde hem gewoon even noemen.)