zondag 4 augustus 2019

Mzungu

Ik las een stuk op de website The Huffington Post over een jonge Afro-Amerikaanse vrouw die verslag uitbracht van een reis in haar eentje door een aantal Aziatische landen. Ze was verschrikkelijk lastig gevallen. Overal werd ze nagestaard, vooral in India staarden de mannen onafgebroken en schaamteloos. Mensen wilden haar haar aanraken. In Vietnam ging ze eens naast een vrouw met een baby op een bankje zitten, de vrouw sprong op en maakte zich met haar baby uit de voeten. In café’s maakten mannen gebaren naar haar die zeiden: naar boven, jij en ik, nu.

Iemand schreef in de comments dat als de schrijfster van het stuk misschien de moeite had genomen de bevolking te leren kennen, ze minder negatief over ze had gedacht. Daaronder beet iemand de schrijfster van de comment toe dat ze het stuk moest lezen, de vrouw had juist besloten afstand te houden nádat ze deze vervelende ervaringen had opgedaan. Beter lezen, trut.

Een ander die het waagde commentaar te hebben op het stuk kreeg de term white privilege naar haar hoofd geslingerd. Maar veruit de meeste comments zeiden dingen als: Wat vreselijk dat je zo veel racisme hebt moeten ervaren in Azië. Een aantal Aziaten voegde daaraan toe: Namens alle Aziaten bied ik mijn excuses aan.

Een aantal schrijvers van comments dacht dat in Azië blanken woonden, ze hadden het in elk geval steeds over de witte mensen die de Afro-Amerikaanse zo behandeld hadden. Vreemd genoeg zei geen van de Aziaten: wij zijn niet wit! Ze hadden het te druk met zich in schaamte te hullen.

Er was ook een lerares uit Rwanda die reageerde, zij had leerlingen die graag wilden reizen, ze zou ze waarschuwen voor wat ze te wachten stond.
Ja, doe dat, schreven anderen, goed idee!

Ik dacht terug aan de tijd dat ik als 19-jarige door Afrika reisde. Overal werd ik aangestaard, ik werd er krankjorum van. Waar ik ook keek, overal loerende ogen. Op het platteland kreeg ik soms groepen joelende kinderen achter me aan, een enkele lachende volwassene erbij. ‘Mzungu!’ riepen ze me na, wat ‘blanke’ betekent en niet persé een vriendelijk woord is.
Soms wilden mensen mijn haar aanraken – een hoer met glazige ogen, een groepje vrouwen dat giechelend bescherming zocht bij elkaar toen ik omkeek, een man achter me in een bus die deed alsof hij sliep en zijn hand steeds tussen de stoelen door naar voren liet kruipen. Een peuter op de arm van zijn moeder barstte verschrikt in huilen uit toen hij me zag.
Maar het ergste waren de mannen die ervan uit gingen dat ik, als witte, onbesneden vrouw, de hele tijd geil was en op zoek naar een man die mijn brand kon blussen. Iets wat zich in latere jaren herhaalde in elk Arabisch land dat ik bezocht, al dan niet vergezeld van een stel grijpgrage vingers.

Ik dacht eraan om dit onder de comments op het stuk van The Huffington Post te schrijven. In mijn hoofd probeerde ik wat Engelse zinnetjes uit. Maar de angst om voor white privileged uitgemaakt te worden weerhield me. Ik wilde ook helemaal geen discussie starten, ik was het niet oneens met de schrijfster van het stuk: dit soort dingen overkwamen vrouwen in den vreemde, het was goed dat ze er de aandacht op vestigde.

Ik had onder het stuk kunnen schrijven: Vreselijk! En heel herkenbaar, ook ik, als witte vrouw, etc. Maar ook dat gaf me het gevoel alsof ik iets wilde pakken dat niet van mij was.
Alles is zo ingewikkeld geworden, dacht ik. En toen: ik klink als een witte man.

Daar moest ik even over nadenken. Het punt is, dacht ik, alles is aan het verschuiven op het moment, en dat is goed, dit is een belangrijke tijd. Er worden nieuwe groepen gevormd. Sommigen moeten een stapje terug doen of nu hun mond eens houden, naar anderen wordt eindelijk geluisterd, ook als ze misschien niks te vertellen hebben. Maar uiteindelijk zal het allemaal rechttrekken. Eerst is er chaos, dan volgt orde.
Ik keek naar de lijst comments onder het stuk, die maar bleef groeien en groeien. Iedereen was het met elkaar eens, een ordelijk tapijt werd er geknoopt om zacht op te liggen, om lekker op te slapen.
Maar ik zei niks.