maandag 16 april 2018

Schrijvershuis aan zee II

‘Did you sleep well?’ vraag ik de nieuwe gast bij het ontbijt, in de overtuiging dat hij ‘no’ gaat zeggen. Iedereen slaapt slecht de eerste nacht, had de Duitse schrijfster gezegd, en dat zal ik nu op mijn beurt tegen de nieuweling zeggen. Maar hij antwoordt: ‘Heerlijk! Waarschijnlijk doordat we tot half 2 vannacht ouzo hebben zitten drinken.’
Ik knik. Ik lig er elke avond om half 10 in, bekaf. Alles kost energie. Ik kan niks vinden, moet uitzoeken waar alles is, hoe alles werkt, waarom de oven het niet doet en de deur naar het terras maar voor de helft open wil en hoe ik kan douchen zonder dat de badkamervloer, wasbak en wc-bril na afloop druipen van het water.
Wifi is er alleen op de begane grond, waar het kantoor huist, maar dat is gesloten in het weekend, en in de hal, waar weliswaar fauteuils staan, zijn geen stopcontacten, die ik nodig heb, want de accu van mijn geleende laptop laadt niet meer op.
‘Lekker rustig, geen wifi,’ zegt de nieuwe, waarna hij naar zijn kamertje verdwijnt.

Het is zonnig en 25 graden buiten, maar achter alle deuren klinkt het geklik van vingers op toetsenborden.

Het is zondagmiddag als ik de deur van het kantoor open zie gaan. De Duitse schrijfster komt naar buiten en sluit de deur achter zich af.
‘Heb jij een sleutel?’ vraag ik verbaasd.
Ze knikt geheimzinnig.
‘Mag ik hem? Ik kan nergens goed wifi’en.’
‘Liever niet,’ zegt ze, ‘ze hebben hem aan mij gegeven. In vertrouwen.’ Ik wacht tot ze gaat zeggen dat het vast geen probleem is als ze hem aan mij geeft, maar ze zegt: ‘Morgen zijn ze er weer, dan kun je het ze zelf vragen. Die paar uurtjes kun je toch nog wel wachten?’

Ik besluit naar het strand te gaan. Er is niemand, ik heb het helemaal voor mij alleen. Dan staat er plotseling een man voor me, type beachboy ‘Hello, how are you?’
Ik grom wat terug.
‘Je wilt alleen worden gelaten? Dat begrijp ik. Ik wil je alleen zeggen dat ik je niet lastig zal vallen, want ik ben een gentleman. Dus je hoeft je geen zorgen te maken. Helemaal geen zorgen. Jij zit hier en ik zit...’ Hij wappert met zijn hand in de richting van de rotsen. ‘... daar.’
Ik pak demonstratief mijn boek.
Even later komt hij weer aanlopen, nu gehuld in een loeistrakke zwemslip. Het is onmogelijk om niet te zien hoeveel hij in huis heeft. ‘Hello, how are you now?’
Als hij vlak voor me staat, zegt hij: ‘Je hoeft je geen zorgen te maken. Ik weet hoe mannen zijn, maar ik zal je niet lastig vallen. I am gay and I am meeting some one over there.’ Hij gebaart naar de rotsen.
Ik schiet in de lach.
Even later stopt er een brommertje op de weg boven. Een jongen komt het strand op lopen. Ik pak mijn spullen op en ga een stukje verder zitten.