dinsdag 13 juni 2017

Afkicken

Ooit was ik verslaafd. Niet aan alcohol of drugs, en ook niet aan seks of gamen, maar aan triptanen. Jarenlang slikte ik ze onbeperkt. En dat was nu een probleem geworden. Ik kon niet meer zonder. Mijn lichaam begon erom te vragen op de enige manier die het kende, door migraine te krijgen. Er was maar één oplossing: ontgiften. Afkicken. Drie maanden lang. ‘Je gaat me nog vervloeken,’ zei de neuroloog wiens idee het was.

Ik ging naar huis en vertelde het mijn vriend. Hij pakte mijn hand. ‘Ik ben er voor je,’ zei hij, ‘we zijn een team, we doen dit samen.’
Een paar dagen later kreeg ik migraine. Ik nam niks. Ik kroop in bed en lag de aanval uit. Ik stelde me de migraine voor als een monster waartegen ik vocht. Kom maar op, zei ik. Ik kon het aan.
Het monster verdween, maar keerde al snel terug. Zes weken lang had ik bijna dagelijks migraine, de ergste die ik ooit had gehad. Mijn wereld vernauwde zich tot de donkere slaapkamer waar ik bijna al mijn tijd doorbracht. Het monster was woedend en verslond me met huid en haar. Er bleef niets van me over, ik kon niet werken en zag niemand meer, alleen mijn vriend, die al zijn vrije tijd voor me opofferde. Als hij voor zichzelf een maaltje kookte klaagde ik over een misselijkmakende stank. Als hij werd gebeld vroeg ik of het wat zachter kon. Als hij een grapje maakte begon ik te huilen. Lang bleef hij begripvol, deed hij alles wat hij kon. Toen begon hij te verdwijnen. ‘Ik ga even boodschappen doen,’ zei hij dan, waarna hij een halve dag wegbleef. Als hij terugkwam had hij nieuwe kleren voor zichzelf gekocht, een boek of een cd. Van ons team was niet veel over.

En net toen ik dacht dat het nooit meer over zou gaan, dat dit mijn leven was, begon de migraine af te nemen. Drie maanden na het begin was ik ‘clean’. Ik had nog wel aanvallen, maar niet meer zo vaak en niet zo hevig. En het goede nieuws was dat ik dan weer triptanen mocht gebruiken, zij het met mate. Ik had de neuroloog vervloekt, was zeven kilo afgevallen en had diepe groeven in mijn gezicht, maar ik had het monster verslagen.
De relatie overleefde het niet.

(Column in tijdschrift Hoofdzaken).