donderdag 8 december 2016

Voice recorder

Op mijn telefoon, die na zeven jaar toch nog redelijk onverwacht vervangen ging worden, stonden 383 spraakberichten, veelal ingesproken ’s avonds in bed of met geklater op porselein op de achtergrond. Het waren ideeën voor verhalen, boeken of blogstukjes, soms niet meer dan een losse zin zonder verdere aanwijzingen. Zoals: ‘We werden groter, er ontstonden dwarsstraten, we werden verbonden.’ En: ‘Oma heeft haar gebit verpest door als meisje met Vim te poetsen omdat ze witte tanden wilde.’ Maar ook: ‘De naaimachinekoffer.’
Soms schiet mijn stem midden in een zin omhoog en zeg ik iets als: hee bèn je daar, ja, daar bèn je, hè. Kom maar, kom maar liggen. Kom dan? Nee, niet liggen? Nou, dan niet.

Een groot aantal stukjes is onverstaanbaar doordat ik de telefoon verkeerd voor mijn mond hou of de microfoon met mijn vinger dichtdruk of wat dan ook – in al die jaren ben ik er nooit achter gekomen wat ik precies doe waardoor het fout gaat. Maar ik geef toe dat ik het ook nooit heb uitgezocht.

Op een aantal fragmenten staat niks. Geruis, gezucht, gekraak van lakens. Toch luisterde ik ze helemaal tot het einde af, een beetje angstig, want stel dat ik opeens iets hoorde dat er niet hoorde?
Ook had ik stiekem een paar gesprekken met anderen opgenomen die ermee eindigden dat ik stikkend van de lach riep: ‘Ik heb het opgenomen!’

Eén keer stelt iemand zich voor. Diegene is nu dood. Er is geen verband natuurlijk, maar toch voelde het even zo.

Er zijn autogesprekken, straatgesprekken en een strandgesprek. Altijd vind ik mijn eigen stem nogal bazig klinken. Ook vind ik dat ik, nu ik 50 ben, wel eens wat langzamer mag gaan praten.

Mijn schrijfstudenten geef ik graag praktische tips mee. Naast ‘veel douchen, dan ontstaan de beste ideeën’ zeg ik altijd dat ze een opschrijfboekje bij zich moeten dragen om ideeën in te noteren, of als ze geen zin hebben om dingen op te schrijven omdat ze in bed liggen bijvoorbeeld, het in te spreken op hun telefoon. Er zijn er altijd een paar die zeggen dat dat niet kan als er iemand naast ze ligt te slapen, en er zijn er ook die zeggen dat ze dat echt niet durven hoor, ’s nachts in hun eentje hardop gaan praten.
Die mensen zullen nooit een schrijver worden. Maar dat zeg ik natuurlijk niet.