donderdag 26 mei 2016

Doei

Ik was een jaar of achttien toen me begon op te vallen dat ik een bepaald soort vaardigheden miste. Dingen die ik thuis nooit had geleerd. Dat je bedankte als iemand een maaltijd voor je had gekookt bijvoorbeeld, en na de eerste happen opkeek en zei: lekker. Het was me opgevallen dat vriendinnen dat deden als we bij iemand aten. Dan schaamde ik me dat ik er niet aan had gedacht. Ik wist simpelweg niet dat het tot de mogelijkheden behoorde.

Op mijn achttiende had ik een schoonmaakbaantje bij een gezin in Amstelveen. Ik kon helemaal niet schoonmaken. Ik gebruikte overal Jif voor en wist niet dat er ook stof ónder meubels kon liggen. Niemand had het me verteld. Na een paar keer belde mijn werkgeefster, een vrouw die tijdens mijn sollicitatiegesprek had gevraagd of ik ‘ook Joods’ was – ik denk vanwege mijn achternaam, en anders vanwege mijn neus – om me te vertellen dat ik het niet goed deed. Ik weet niet of ze van plan was me te ontslaan of me alleen wilde vertellen dat ik het anders moest doen. Ik kwam er nooit achter, ik hing op midden in het gesprek. Het was het enige dat ik kon verzinnen.

Ik was sowieso niet gewend om tegen volwassenen te praten. Mijn eerste vriendje kwam uit een grote, luidruchtige familie. Op verjaardagen schreeuwde iedereen door elkaar. Alleen ik was stil. Als me werd gevraagd wat ik wilde drinken zei ik: ‘Niks.’ Dat vond ik het makkelijkste.
‘Da’s goedkoop,’ zei de moeder van mijn vriendje dan.

Soms gingen we op de brommer naar zijn oma. Dan voerden hij en zijn oma een gesprek terwijl ik glimlachend toekeek. Glimlachen maakt een aardige indruk, dacht ik. Als hij naar de wc moest of even de kamer uit was, keek ik glimlachend naar buiten of naar een schilderij aan de muur. Zijn oma zei ook niks. Misschien dacht ze dat ik niet goed bij mijn hoofd was.
Als we weer naar huis gingen gaf ik haar net als mijn vriendje drie zoenen en zei ik: ‘Doei!’
Het was altijd weer een verrassing hoe het eruit kwam. Soms had ik mijn eigen stem al zo lang niet gehoord buiten mijn eigen hoofd, dat het me overviel hoe hij klonk.