maandag 25 januari 2016

In de klas

Ze lijken op elkaar, dragen zelfs de zelfde kleren. Zij praat stoer, vertelt anekdotes over haar leven - anekdotes die een veel vlottere versie van haar laten zien dan in de lessen, waar ze nauwelijks iets zegt en bloost als ze iets moet voorlezen. Hij reageert te snel, zegt vaak ‘oh-keej’, wat verraadt dat hij niet echt luistert - niet kán luisteren, zijn gedachten schieten alle kanten op.
Allebei schrijven ze een verhaal over iemand die net een relatie heeft verbroken. Hoewel ik vermoed dat ze niet veel ervaring hebben met relaties - dat kan ook niet, gezien hun leeftijd. Misschien hebben ze allebei een jeugdliefde, die ze hun grote liefde noemen, omdat ze nog niet weten dat de echte grote liefdes zich pas later zullen aandienen. Ze kunnen het nog niet weten, ze kunnen het nog niet in perspectief zien. Toen het uitging met hun eerste liefde, dachten ze dat ze nooit meer een liefde zouden vinden van deze grootte, de toekomst van hun liefdesleven zou hooguit een slap aftreksel zijn. Maar nu zitten ze hier, naast elkaar en lezen samen van één vel papier. Ik zou ze kunnen vertellen dat het nog mogelijk is, een grotere liefde vinden dan je grootste, als je 21 bent. Maar misschien weten ze dat al, een beetje.