donderdag 7 augustus 2014

Spin

Er zit een spin in de wc, een hooiwagen, of een glazenwasser, met poten dun als haren. Ik ben niet bang voor hem. Niet zoals ik bang ben voor spinnen met dikke poten. Toch bevalt het me niet dat hij hier zit. Hij hoeft zich maar te laten zakken of hij landt op mijn blote knie.
Ik roep de poes. Ze komt meteen aanhollen. ‘Kijk,’ zeg ik, en wijs naar de muur. Ze kijkt me verwachtingsvol aan. Ik strek mijn arm en wijs wat harder. De poes houdt haar kop scheef en kijkt naar mijn vinger.
‘Nee, dáár,’ zeg ik.
Ik pak de pollepel die ik tijdens een eerdere plasbeurt heb neergelegd, voor het geval de spin opeens naar beneden zou komen, en beweeg hem in de richting van de spin. De spin begint zich nu een beetje te roeren, maar de poes ziet het nog steeds niet. Ze draait haar kop om en begint haar rug te wassen. Ik geef het op.
Als ik even later weer zit te werken, springt de poes op mijn bureau. Ze gaat vlak voor me zitten en kijkt me nietszeggend aan. Uit haar bek steekt een pootje.