maandag 18 november 2013

Gebonk

Ik lag net in bed toen er boven mijn hoofd gebonk klonk. Alsof iemand een voetbal op de vloer liet stuiteren. Het was half twaalf ’s avonds. Ik trok het dekbed over mijn kop, wachtend tot het zou stoppen. Maar het duurde wel erg lang. Soms klonk het even harder, dan weer zachter. Een ritmisch gebonk. Zeker een half uur was het al bezig, misschien drie kwartier. Moest ik een sms'je sturen met de vraag of het wat zachter kon? Maar misschien kwam het niet van boven, maar van opzij. En dan maakte ik onbedoeld iemand wakker.

Ik opende mijn ogen en bleef in het donker naar het plafond staren. Opeens was het stil. Ergens werd een wc doorgetrokken.
Toen begon me iets te dagen.

Urenlang lag ik te luisteren naar het gebonk. Ik zakte weg, werd wakker, zakte weer weg, en besloot op te staan. Ze waren nog steeds bezig. Of alweer. Dat kon toch niet? Wie hield het zo lang vol? Woede wisselde zich af met medelijden voor de vrouw die dit moest ondergaan. Die de volgende dag niet meer zou kunnen lopen. Maar het medelijden met mezelf was toch wel het grootst.
Ik liep de gang in om een glas water te pakken. Het bonken werd luider. De deur van de woonkamer stond op een kier. Toen ik hem openduwde voelde ik dat ik iets zwaars wegduwde. Het gebonk was gestopt.

Opeens wist ik het weer. Voordat ik ging slapen had ik het raam opengezet. Om te voorkomen dat de kamerdeur open zou waaien, had ik er een zware aardewerken schaal achter gezet. Door de tocht had de deur de hele nacht tegen de schaal staan bonken.
Ik dacht aan mijn benedenburen, sloot het raam en ging terug naar bed. Gloeiend van schaamte.