maandag 2 september 2013

Verzonnen

Wiens idee het was weet ik niet meer, maar het leek ons een ‘leuk’ experiment. Een dagboek bijhouden in de derde persoon, en elkaar de stukken te sturen.
We deden alsof het niet intiem was, de ander je dagboek laten lezen. We deden er professioneel over, we waren schrijvers. Als we het bespraken hadden we het over stijl en structuur, niet over De Dingen Die We Nu Van Elkaar Wisten. We waren vooral geïnteresseerd in het experiment. Van de ik een hij of zij maken, maakte dat nu echt zoveel verschil? Ja, dus. We maakten de dingen mooier dan ze waren. De personages kregen meer glans. We brachten een verhaallijn aan, verzonnen een plot. Een verhaallijn en een plot, kom daar maar eens om in de werkelijkheid.

Ik luisterde naar liedjes van de muzikant, en dacht aan het verhaal dat hij me de avond daarvoor had verteld. De liedjes werden er mooier van, en dat zei ik hem. Hij zei: ‘Maar die liedjes zijn al van lang daarvoor, die hebben er niks mee te maken.’
Dat had ik kunnen weten, sterker nog, ik wist het. Maar blijkbaar had ik ervoor gekozen het te vergeten.

Op tv zag ik een interview met Karl Ove Knausgard die vertelde dat hij nooit meer fictie zou schrijven. In deel 2 van zijn autobiografische romancyclus schrijft hij: ‘Het lukte me niet meer te schrijven, het ging niet, bij elke zin stuitte ik weer op die ene gedachte: maar dit is toch iets wat je gewoon hebt verzonnen. Het heeft geen waarde. Wat verzonnen is heeft geen waarde.’

Het dagboekexperiment is gestopt. Het werd te intiem. Althans, dat denk ik, we hebben het er nooit over gehad.