donderdag 14 maart 2013

Geluk

Eerst denk ik dat het van de poes is. Maar als ik voor de spiegel mijn haar naar achteren kam, zie ik dat ze van mij zijn: twee grijze haren die er vorige week nog niet zaten. Mijn eerste grijze haar komt in tweevoud.
Ik moet denken aan Leland Palmer in Twin Peaks die na de dood van zijn dochter Laura in één nacht grijs werd.
Een verhuizing is de op een na belangrijkste doodsoorzaak, zegt iemand tegen me.
Ik ben nog lang niet dood, ik merk aan alles dat ik leef. Ik word schoppend wakker ’s morgens. Ik voel de druk op mijn slapen, de spanning in mijn spieren. Tegen het einde van De Wereld Draait Door kan ik nauwelijks nog rechtop zitten. En ik heb nog niet eens de sleutel. Ik weet nog niet eens wanneer de woning wordt opgeleverd. Ergens in april. Het kan nog wel anderhalve maand duren. Laat ik nog maar niet alles inpakken, laat ik nog maar niet te veel kopen. ’s Nachts fluister ik mezelf bezweringen toe. Maak je niet druk, dit kun je. Jij kunt alles. Dat weet je nu toch wel? Verhuizen gebeurt vooral in je hoofd, weet ik nu. Vierentwintig uur per dag in je hoofd.
Het doet me denken aan de dag waarop ik hoorde dat mijn eerste boek zou worden uitgegeven. Ik wist van gekkigheid niet wat ik moest doen. Ik liep rondjes door mijn huis, pakte de telefoon op en legde hem weer neer, trok een fles open, maar liet hem staan – ik wist het gewoon niet. ’s Nachts lag ik wakker, te opgewonden om te kunnen slapen. Dit is het, dacht ik de hele tijd, dit is het. Uren later dacht ik het nog steeds, maar toen vond ik het niet leuk meer, toen wilde ik gewoon slapen. Het maakte me kwaad. Geluk zou gelukkig aan moeten voelen, dacht ik, en niet zo.