dinsdag 13 november 2012

Verkeerd

Nadat ik was gebeld door een onbekende man die dacht dat ik in art supplies deed, werd ik op mijn andere telefoon gebeld door een man die dacht dat ik Tineke was. ‘Maar u bent Tineke niet, dat hoor ik al,’ zei hij er meteen achteraan.
‘Nee,’ zei ik, ‘ik ben Tineke niet.’
Ik wilde weer ophangen, maar hij zei: ‘Wacht, ik zal even het nummer noemen.’
‘Ik ken het nummer,’ zei ik, ‘het is mijn eigen nummer.’
Hij noemde het toch.
Ik zei: ‘Nee, dat is niet Tinekes nummer.’
Toen hij had opgehangen dacht ik: stel dat ik wel Tineke ben, maar het niet meer weet. Dat ik de telefoon opneem met zomaar een naam, zeg Marieke, een naam die ik toevallig net ergens heb gelezen. Maar ook dat ben ik vergeten.

De avond daarvoor had een cursist een stuk geschreven over een man met Alzheimer die in zijn eentje in een bos staat, tegenover een aangeschoten hert. Een andere cursist iets over iemand die twee personen was. Ook had ik een interview gelezen met een schrijver die één dag zijn geheugen kwijt was geweest. Een angstaanjagende ervaring. Toch denk ik steeds: één dag. Eén dag zonder herinneringen, één dag zonder jezelf. Zou je je niet een klein beetje lichter voelen?

‘s Avonds ging de bel. Ik drukte op de knop waarmee de voordeur opengaat. In het trapgat stond een jonge man die zei dat hij voor de bezichtiging kwam.
‘O,’ zei ik. ‘Boven soms?’
‘Nee, hier,’ zei hij. Hij las een nummer van een briefje. Het was mijn huisnummer. En even, heel even, zag ik mezelf een rondleiding geven door mijn huis, dingen zeggen als ‘het is wel lawaaiig, hoor’ en ‘de vloerbedekking kun je wel overnemen.’
Ik aarzelde te lang. De jonge man pakte zijn telefoon en stapte weer naar buiten. De rest van de avond bleef ik nog half zitten wachten op de andere bezichtigers, maar er kwam niemand meer.