maandag 23 januari 2012

Tikken

Ik hou enorm van typen - of tikken, dat vind ik eigenlijk een beter woord. Mijn vingers op het toetsenbord, afzonderlijk van elkaar bewegend, ik vind het een fantastisch gevoel. Een geruststellend gevoel ook, op een bepaalde manier. Dat als ik iets in taal wil verpakken alleen mijn vingers maar hoef te bewegen.
Als ik mijn toetsenbord schoonmaak of gewoon verschuif, leg ik altijd mijn vingers even op de toetsen. Als mijn computer uitstaat maak ik soms wat tikkende bewegingen. Vanwege het gevoel en het klikkende geluid. Dat geklik vind ik erg mooi, maar alleen als ik het maak, niet als anderen het doen. Ik stel me voor dat muzikanten dat hebben met hun instrument. Dat ze het lekker vinden om het aan te raken, ook als ze er geen muziek mee maken.

Toen ik jong was, ik schat een jaar of tien, kocht mijn vader een draagbare typemachine. Ik mocht er niet aankomen, het was geen speelgoed. Als mijn ouders weg waren ging ik op een stoel staan en pakte de typemachine van de hoge plank in mijn vaders studeerkamer waarop hij werd bewaard. Ik draaide een velletje papier in de machine en begon te tikken. Willekeurige letters achter elkaar, want woorden kon ik niet. Dat hoefde ook niet, het ging me om het gevoel van mijn vingers op de toetsen. En om de ping als je aan het einde van een regel was aangekomen. De typemachine had een paar geluidjes, niet teveel, het bleef overzichtelijk. Het heldere getik waarmee de pootjes tegen het papier sloegen, het geluid dat de wagen maakte als je hem terugduwde, alsof je een apparaatje opwond, nieuwe energie verzamelde. Dat had iets moois.