maandag 4 juli 2011

Ontsnappen

Als ik niet kan slapen, fantaseer ik over ontsnappen. Ik verzin een penibele situatie en bedenk hoe ik daaruit kan ontsnappen. Bijvoorbeeld dat er brand uitbreekt en ik niet via het trappenhuis mijn huis kan verlaten. Of dat er een gifslang onder mijn slaapkamerdeur door kruipt en, om het nog moeilijker te maken, dat de poes, die bij me op bed ligt te slapen, hem wil aanvallen.
Ik fantaseer al mijn hele leven over ontsnappen. Ontsnappen uit te water geraakte auto’s, uit toilethokjes in verlaten school- en kantoorgebouwen, uit een lift die tussen twee etages is blijven hangen.

Als kind vertelde mijn vriendinnetje me eens dat er bij kennissen van hun was ingebroken. Het dochtertje, dat van onze leeftijd was, lag in bed en zag iemand in de deuropening van haar kamer verschijnen. Ze was héél stil blijven liggen, en dat, hadden haar ouders aan de ouders van mijn vriendinnetje verteld, was waarschijnlijk haar redding geweest. Ik had voor die tijd nooit gedacht aan stil zijn als een manier om te ontsnappen en voegde het onmiddellijk toe aan mijn verzameling ontsnappingsmethodes. Als er een inbreker in mijn kamer zou verschijnen, zou ik heel stil blijven liggen.

Maar stel dat ik de inbreker al van te voren hoorde op de trap, of in de keuken, graaiend door ons tafelzilver, dan had ik nog tijd om me te verstoppen, om ergens anders dan in mijn bed heel stil te zijn. Alleen waar? Onder mijn bed was te riskant, dan moest ik helemaal naar achteren kruipen, anders was ik zichtbaar vanuit de deuropening, helemaal als het ganglicht brandde (zou een inbreker het ganglicht aandoen?). In de kast was de enige optie. Ik had een grote klerenkast, ik kon op de bodem gaan zitten en de kleren als een gordijntje voor me dichttrekken. Het enige probleem was de kastdeur, die had de neiging vanzelf open te vallen als hij niet op slot zat. En van binnen kon ik hem niet op slot doen. Ik zou mijn vingertoppen om de rand moeten klemmen om hem tegen te houden. Heel stil zijn en heel goed vasthouden.
Verstoppen als ontsnapping is riskant, besefte ik, als je gevonden wordt zit je als een rat in de val.

In de roman Weduwe voor een jaar van John Irving zit een scène waarin een vrouw zich verstopt in een kast in een peeskamer terwijl een prostituee daar een klant ontvangt. De vrouw houdt zich heel stil, maar dan hoort de klant een geluid ‘alsof iemand geen geluid wil maken.’
Dat vind ik heel mooi. Een geluid alsof iemand geen geluid wil maken. Ik vind het ook heel griezelig. Als je midden in een ontsnappingsfantasie zit, is dit zo ongeveer het engste wat je je voor kunt stellen.
Maar daar verzin ik nog wel wat op.