dinsdag 15 juni 2010

Auto

We deden alles samen, we deelden geld, kleren en sigaretten, en sliepen vrijwel elke nacht bij de ander, op een matras op de vloer, die daar permanent lag, omdat opbergen teveel moeite kostte. Het was een symbiotische vriendschap, die nauwelijks ruimte liet voor anderen. In het weekend gingen we uit, om alleen met elkaar te praten en te dansen. Er was altijd wel een fiets kapot of gestolen, dan verplaatsten we ons op één fiets door de stad, en al er geen fiets was, gingen we lopen, want geld voor een taxi hadden we niet. Meestal stelden we het naar huis gaan zo lang mogelijk uit, want het was ver lopen, helemaal als je de hele nacht had gedanst. Zij woonde achter in de Pijp en ik in Oost. Die nacht liepen we terug naar mijn huis, via het Waterlooplein en de Plantage Middenlaan. Het begon al te schemeren achter de huizen, en alleen het regelmatige getik van onze hakken op de stoeptegels doorbrak de stilte. We waren uitgepraat, onze voeten deden zeer en zoals gewoonlijk waren we veel te dun gekleed.

Het duurde even voordat we het merkten. Op de weg, naast ons, was een auto verschenen. Hij reed stapvoets voort. ‘We worden gevolgd,’ zei mijn vriendin. ‘Welnee,’zei ik, ‘die zoekt gewoon een huisnummer.’ Maar terwijl ik dat zei, voelde ik mijn overtuiging al wegglippen. De auto bleef langzaam naast ons rijden. `Shit,’ bromde mijn vriendin nu. We waren moe en misten het beschermende laagje dat de alcohol ons in de voorliggende uren had verleend. De Plantage Middenlaan was uitgestorven. Het was alleen wij en de auto. Af en toe klonk er een dierlijke kreet op uit Artis. We liepen stug door. Straks moesten we linksaf, de Sarphatistraat in, dan hadden we alleen nog de leegstaande kazerne aan de ene kant, en Artis aan de andere kant. Geen huizen. ‘Kom,’ zei mijn vriendin. Ze trok me mee. We doken een zijstraat in en hurkten tussen twee geparkeerde auto’s. Achter de wielen, zoals vroeger met verstoppertje spelen. Ik had het koud en wilde naar bed. Maar we bleven daar zeker tien minuten zitten, doodstil. Pas toen we zeker wisten dat we niet werden gevolgd, kwamen we weer tevoorschijn. Terug op de Plantage Middenlaan, bleek de auto verdwenen.