donderdag 27 mei 2010

Buurman

Mijn buurman zit in Marokko. Daar heeft hij zes weken per jaar recht op. De overige weken werkt hij. Zeven dagen per week. Dat vindt hij niet erg, zegt hij, want wat moet hij anders doen? Hij heeft geen vrienden en kennissen in Nederland. Ook geen behoefte aan, zegt hij. Hij heeft niks met Nederlanders.
'En Marokkanen dan, heb je geen Marokkaanse vrienden hier?' zeg ik.
'Nee,'  hij haalt zijn schouders op. 'Waarom?'
Ja waarom, ik probeer samen te vatten waarom het fijn is om vrienden te hebben. 'Dan kun je samen praten.'
'Ik praat op mijn werk met heel veel met mensen. Ik praat met jou.'

Vorig jaar mei was ik in Marokko, in zijn geboortedorp. Zijn zus runt er een pension en een teleboutique in de Vallei van de rozen. Aisha heet ze. Ze is door het dolle heen als ze me ziet, de buurvrouw van haar broer in Nederland. Een stortvloed Arabisch krijg ik over me heen, ik versta alleen de naam van mijn buurman en af en toe een insja' allah - als God het wil. We voeren met handen en voeten een gesprek. Haar broer belt elke dag, zegt ze, en even later belt hij inderdaad. Ik krijg hem aan de lijn. 'Is alles goed,' vraagt hij, 'is het eten goed, is het weer goed, is de huurauto goed?' Ik zeg dat alles goed is.

Aisha neemt me mee het dorp in en laat me de kashba zien, een vervallen uitvoering van de kashba's die ik onderweg heb bezocht, waarvan sommigen als filmdecor hebben gediend en zijn opgenomen op de werelderfgoedlijst. Dat zal met deze nooit gebeuren. We waden door het vuilnis dat er is achtergelaten. 'Vroeger was dit van onze familie,' zegt ze. Ik knik. Het stinkt er naar pis en rottend fruit. Als we het dorp door lopen wijst ze links en rechts op grote, vrijstaande huizen. 'Pays-bas. Pays-bas. Pays-bas.'  Van Marokkanen die in Nederland wonen, bedoelt ze. Ze is apetrots op haar broer, die in Nederland een nieuw bestaan heeft opgebouwd. Maar ze mist hem ook. Ze dept met een zakdoekje de tranen in haar ogen en geeft met haar vingers aan hoeveel maanden het nog duurt eer ze hem weer zal zien.
Elk jaar komt hij zes weken op bezoek, maar van die zes weken zal hij maar twee of drie dagen met haar doorbrengen, omdat er zoveel familie is die hij moet bezoeken.

Volgende week komt hij terug. Dan zit zijn vakantie er weer op. Dan zie ik hem weer elke dag, 46 weken lang.