dinsdag 10 november 2009

Woord


Ik heb een midlifecrisis. Mensen beginnen te lachen als ik dit zeg. Een midlifecrisis is iets voor middelbare mannen met een gezin en werk dat ze `de zaak’ noemen, mannen die er op hun veertigste of vijftigste opeens achterkomen dat ze dromen hadden die nooit in vervulling zijn gegaan. Ik ben niet zo’n man, ik heb nooit iets laten liggen, droomtechnisch gesproken. Ik werk niet op de zaak, en het geld dat ik verdien gaat ook niet op aan een hypotheek en kleren voor de kinderen. Ik leef zo ongeveer het leven dat die middelbare man zou willen leven (behalve dan dat ik geen cowboylaarzen heb en geen motor rijd). Maar ik wil dat leven niet meer, ik wil rust en regelmaat, zin en zekerheid. Ik wil een burgerlijk leven. Geen kinderen, geen huis in Almere en ook geen vakanties in Alanya. Geen hypotheek, geen auto, geen wintersport en geen dertiende maand – dat bedoel ik niet. Ik wil dat andere dat de mensen die dat hebben hebben. Ik wil de manier waarop ze zich door het leven bewegen, het gemak waarmee dat gepaard lijkt te gaan. Ze lijken door het leven te glijden. 

Ik ben nog nooit door het leven gegleden, ik vind het leven een soort dikke, kleverige pasta. Het plakt aan je armen en benen, het belemmert je om vooruit te komen, en als je iets ziet dat je mooi vindt, iets dat je wilt hebben, kost het je uren voordat je er bent. Ondertussen zie ik mensen om me heen er soepel doorheen bewegen. Hoe doen jullie dat, wil ik ze dan vragen, hoe komen jullie vooruit, waarom worden jullie niet moe?

In het boek Hideous Kinky van Esther Freud, en ook in de film, waarin een moeder haar twee dochtertjes meesleept naar een hippiecommune in Marokko, zit een scène waarin het ene zusje aan het andere vraagt wat die later wil worden. Het zusje haalt haar schouders op en zegt: `Normaal, denk ik.’


Dat snap ik. Als kind wilde ik het normale gezinsleven dat andere kinderen thuis hadden, ik wilde doorsnee puberproblemen, een gezonde hekel aan school en soms een fikse ruzie met je ouders. Maar zo zat mijn leven niet in elkaar. Ik interviewde ooit Frits Barend, die als kind grote armoede had gekend. `Ik heb nooit gerebelleerd als puber,’ zei hij, `ik had het veel te druk met overleven.’ Ook dit herken ik, hoewel de armoede bij ons thuis van een ander niveau was, en ik nooit honger heb geleden.

Mensen als ik zul je niet snel zien bungeejumpen, of diepzeeduiken, LSD zien gebruiken of zien worstelen met alligators, wij hebben geen behoefte om onze grenzen te verkennen, we blijven liever in het midden. Als we dat midden kunnen vinden tenminste.


De zoektocht naar het midden, het oog van de orkaan, daar waar het stil is.
Midlifecrisis is geen goed woord.