woensdag 18 januari 2012

Vouwfiets

Als kind had ik een Gazelle vouwfiets, een rode vouwfiets met een mandje voorop. Ik geloof dat ik hem van mijn grootouders had gekregen, want mijn ouders kochten nooit merkartikelen. Wij waren een gezin van B-merken. We droegen merkloze spijkerbroeken en gympen met twee strepen in plaats van drie. We dronken koffie en cola van een huismerk, en op zondagmorgen smeerden we nep-roomboter op ons krentenbrood. En toen kreeg ik die fiets van Gazelle. Een kwaliteitsfiets, werd me verzekerd. Genoemd naar het snelst rennende dier van de savanne.

Zadel en stuur stonden op de laagste stand toen ik hem in gebruik nam, maar kropen in de daaropvolgende jaren steeds verder omhoog. Daar was mijn vader weer met de steeksleutel, tot zadel en stuur niet hoger konden. Toen zat ik inmiddels in de brugklas. Moest ik elke ochtend vijf kilometer fietsen naar school. Alle andere kinderen hadden een groene of zwarte fiets met grote wielen. Alleen ik reed op zo’n raar rood fietsje. Trappend alsof mijn leven ervan af hing, met die kleine wieltjes. (Het snelste dier van de savanne.) Dus toen er op een dag een oude fiets aanspoelde (ik weet eerlijk niet meer waar die vandaan kwam) besloot ik die te confisqueren. Hij was merkloos, maar dat deed er niet toe. Hij was groen en had grote wielen.

Mijn broertje nam de Gazelle in gebruik. Als crossfiets, want crossfietsen waren het opeens helemaal. BMX crossfietsen met kleine bandjes. Alle jongetjes in de buurt hadden er een. Behalve mijn broertje. Hij had een Gazelle. En zo werd ook het enige merkartikel in ons huis een B-artikel.