vrijdag 29 april 2016

Liefde, lust en ellende

‘Wat heb je een leuk badpak aan!’ schreeuwt een spartelende man tegen een vrouw die haar baantjes op de rug aflegt.
Ze gaat verticaal hangen. ‘Dank je!’ zegt ze stralend en vergeet verder te zwemmen.
Het is nog nooit zo’n vrolijke bende geweest in het zwembad.
‘Jolanda heet jij toch?’ roept een man met grote tanden tegen een dik propje. ‘Jolanda, dat is toch de naam van een paarse bloem? Waar woon je? Dan kom ik je die bloemen brengen.’
Ze geeft zonder aarzeling haar adres.
Het duurt even voordat ik doorheb dat het hele bad is gevuld met verstandelijk gehandicapten. En ze flirten dat het een aard heeft. De openheid en het gemak waarmee het gaat is bijna jaloersmakend.

Ik tik de kant aan en denk terug aan de vorige avond, toen ik met vier vriendinnen rond een fles wijn was gekropen. Al snel ging het over mannen. Over hun onbetrouwbaarheid en het feit dat ze altijd maar één ding willen. Ja, zo praten wij. Het maakt de wereld zo lekker overzichtelijk.
Maar het dient ook een ander doel, weet ik nu, dankzij het boek Liefde, lust en ellende van Roos Vonk, dat ik de afgelopen dagen las. We praten zo om elkaar te controleren. Seks is economie, vrouwen hebben iets dat mannen willen. (Andersom ook, maar dat komt minder voor.) De verkopers proberen de prijs hoog te houden en de kopers proberen de prijs naar beneden te krijgen. Vrouwen die hun waar voor een stuntprijs verkopen verpesten de markt. Dus houden wij elkaar scherp in de gaten.

Mannen praten onderling nooit zo over vrouwen, zij hebben het vooral over wat er allemaal voor leuks voorbijkomt. Dat is hun manier om de economie te helpen. Wat niet wil zeggen dat mannen niet zeuren en klagen over vrouwen. Alleen doen ze dat niet tegen elkaar, maar tegen ons. Als een man een goed gesprek wil, troost of steun nodig heeft, gaat hij naar een vrouw. En dus krijgen wij dingen te horen als: vrouwen vallen niet op aardige mannen, ze vallen op klootzakjes.
Onzin, riep ik dan altijd. Maar zo’n onzin is het niet, weet ik nu. Vrouwen willen seks met klootzakjes. Ze ruiken lekkerder. Hun gezichten zijn symmetrischer. De seks is spannender. Met de aardige man willen we trouwen en oud worden, maar hij maakt weinig los qua lustgevoelens. Betrouwbaarheid is een lustkiller, onzekerheid is geil.

Ik kan nu wel heel hard nee gaan roepen, denk ik, terwijl ik om twee giebelende zwakbegaafden heen zwem, maar ik wéét dat het waar is. Net als de andere dingen die ik las. Over dat verliefdheid lijkt op drugsverslaving, en dat een breuk of een scheiding goed voor je persoonlijke ontwikkeling is. En vrienden worden met je ex een leugen is. Kijk achterom naar je leven, en je weet dat het waar is.

In het zwembad intussen kijken twee mannen onder de douche geboeid in elkaars zwembroek, en wordt in het water een vrouw gesandwicht door twee mannen, tot hun aller vermaak.
Ik gun ze veel lust en liefde. Geen ellende.

zaterdag 23 april 2016

8erlijk

Ik doorzocht mijn blog op de zoekterm Prince. Ik wist zeker dat ik al eens over hem had geschreven. Over de invloed die hij had gehad op een bepaalde periode van mijn leven, toen mijn beste vriendin en ik ons hulden in paars óf in peach & black en op de fiets graag heel hard zongen: ‘I give you head,’ omdat we ervan overtuigd waren dat wij de enigen waren die wisten wat dat betekende.
Ik wist zeker dat ik het al eens had gehad over de invloed van Princes spelling op ons taalgebruik. Hoe we elkaar in die tijd dingen schreven als: Zullen we 1s met z’n 2en naar de Efteling, of vind je dat 8erlijk?
En als ik dáár niet over had geschreven, dan had ik toch zeker geschreven over die keer dat mijn vriendje, die popfotograaf was voor Oor, hals over kop naar het Paard in Den Haag was vertrokken, omdat hij had opgevangen dat Prince daar na afloop van zijn show in Rotterdam een klein, intiem en uiterst geheim optreden zou geven. Ik wist zeker dat ik die gebeurtenis ooit had beschreven, omdat mijn vriendje stiekem foto’s wilde maken en iemand nodig had die een aantal onderdelen van zijn ontmantelde camera in zijn of haar onderbroek mee naar binnen kon smokkelen. En dat hij daar toen niet mij voor vroeg, maar zijn huisgenoot, die helemaal niet van Prince hield. Ik hoorde pas van het supergeheime fantastische en uiterst intieme optreden toen het al achter de rug was, en ik wist zeker dat ik daar ooit een blogstukje aan had gewijd.
Maar niet dus.

donderdag 21 april 2016

Weg

De fietsenmaker is mijn fiets kwijt. Hij zou me bellen, maar belde niet, dus bel ik hem.
‘Groen?’ vraagt hij.
‘Olijfgroen met donkergrijze fietstassen.’ Ik had zwart kunnen zeggen, maar het lijkt me belangrijk dat ik precies ben.
Lange stilte. ‘Nee, ik heb hier wel een groene staan met roze fietstassen. Hoe laat heeft u hem gisteren gebracht?’
Ik weet het niet meer. Ik zeg: ‘Om 1 uur.’
‘Toen was ik aan het werk,’ zegt de fietsenmaker. ‘Tot drie uur was ik aan het werk.’
Ik vraag me af of het na drieën kan zijn geweest. Nee, het was vroeger.
‘Wat moest eraan gebeuren?’ vraagt hij.
‘Een grote beurt,’ zeg ik verslagen.

Ik denk aan die keer dat ik mijn fiets moest ophalen bij het fietsdepot in het westelijk havengebied. De hele nacht had hij daar gestaan, tussen duizenden andere fietsen, buiten in de kou, op onbekend terrein. Mijn fiets veranderde in een huisdier bij de dierenarts. Sorry, wilde ik tegen hem zeggen, sorry sorry sorry.
Ik was verbaasd dat hij daarna nog lekker fietste, ik had tegenwerking verwacht.

Iemand is er met mijn fiets vandoor. Hij is met de sleutel nog in het slot in het verkeerde rek geplaatst, een vreemde kont heeft zich daarna op het zadel geperst, harde handen rond het stuur. Rijden kreng. Grove schoenen rossen de trappers af. O fiets, ik kom je redden.

De fietsenmaker loopt langs rijen fietsen. Ik geef nogmaals het signalement door. Ik vertel alles wat ik weet. Ik wacht tot hij zegt: Ha! Maar hij blijft herhalen wat ik zeg.
Ik vraag of het helpt als ik het nummer op het bonnetje dat ik heb gegeven oplees. Ja, dat helpt. Ik lees het op. Het begint met 40-45. De fietsenmaker herhaalt het. Het klinkt niet alsof hij er wat aan heeft.
‘Er zit een blauw hoesje met witte stippen om het zadel.’ Ik weet niet waarom ik dat niet eerder heb gezegd, dit is waaraan ik mijn fiets altijd herken als hij ergens in een rek staat.
En dan valt de verbinding weg. Ik kijk naar de display van mijn telefoon. Haal diep adem en bel opnieuw.
Hij neemt onmiddellijk op. ‘Woont u in de buurt?’
Waar ik woon is niks in de buurt, maar ik zeg toch ja. Ik wil geen enkele vraag met nee beantwoorden.
‘Misschien kunt u het beste even langskomen om uw fiets zelf te zoeken.’
Ik heb al bijna mijn jas aan, als hij zegt: ‘Een blauw gestippeld zadel?’
Ik blijf staan, met één arm in mijn jas gestoken.
‘Dan heb ik hem.’

woensdag 20 april 2016

Plaatjes

Bij gebrek aan praatjes een paar plaatjes:

In opdracht van café tHuis aan de Amstel schreef ik een tekst over onze mooie wijk, het Amstelkwartier. De tekst hangt nu in het café.

​Noudio verlichtkrantte (ja mensen, dat is het nieuwe ding) een van mijn blogstukjes, hier te zien.

En ik zit nu ook op Instagram - waar ik mijn naam heel raar moest schrijven omdat er al 83 andere Marieke Groens zitten die alle mogelijke varianten van onze naam al hebben gebruikt. Afijn, volg me!

dinsdag 5 april 2016

Plastic

Mijn anonieme OV-chipkaart was verlopen. Op de kaart stond nog geld, hoeveel dat wist ik niet, maar er moest nog wat opstaan, want zonder geld op die kaart kun je niet reizen, en er moet altijd meer opstaan dan de prijs van een tramrit, had ik begrepen.

Die anonieme OV-chipkaart, dat lullige stukje plastic, waarvan de randjes al jaren bladderen, had me destijds € 7,50 gekost. Zeven euro vijftig. Mijn portemonnee zit vol vergelijkbaar plastic dat ik gratis heb gekregen van bedrijven. Maar bij het OV-bedrijf moest ervoor worden betaald. Ik was het al bijna weer vergeten, maar begon me er nu weer over op te winden.
Die €7,50 zou ik nooit meer terugkrijgen, maar het geld dat nog op mijn kaart stond eiste ik terug. Ik deed mijn kaart in een envelop en plakte er een postzegel op. Want om mijn eigen geld terug te krijgen, moest ik wel betalen. Een antwoordnummer in het leven roepen was blijkbaar teveel service aan de klant - ik begon steeds kwaaier te worden. Al stond er nog maar één euro op die kaart, dan wilde ik die tot de laatste cent terug.

Na een week ontving ik een brief van het OV-bedrijf. Ik scheurde de envelop open en las: Geachte reiziger, op uw kaart stond een negatief saldo van € 0,10. Gelieve dit bedrag zo spoedig mogelijk over te maken.