zondag 31 januari 2016

Wielen

We waren naar Bretagne gereden in haar kleine rode Peugeot. Zij reed, ik las kaart. Op de Périphérique riep ik aanwijzingen die zij met rood aangelopen hoofd opvolgde. We reden geen enkele keer verkeerd.
Tegen de avond kwamen we in Bretagne aan, waar een vriendin met haar man en drie kinderen een huisje huurde met muren van karton. We sliepen op zolder, hoorden kinderen huilen, volwassenen snurken, en 's morgens een verbaasd: 'Jezus, moet je nou kijken!'
Toen we beneden kwamen werden we meegetroond naar de parkeerplaats waar we de vorige avond de rode Peugeot hadden achtergelaten.
Alle vier de wielen waren er af.

'Gelukkig is het een Franse auto,' zei de man van onze vriendin, en hij belde de dichtstbijzijnde Peugeotgarage, die ook echt heel dichtbij was.
Ze kwamen de auto ophalen. Het zou vijf dagen duren, het grootste deel van ons verblijf.
De rest van de vakantie stond in het teken van de verdwenen wielen. We reden overal met onze vriendin en haar man en kinderen naar toe. We propten ons met z'n zevenen in hun auto om boodschappen te doen en het stadje te bekijken.

Op een dag reden we langs een woonwagenkamp. De man van onze vriendin ging langzamer rijden. 'Kijk, daar staat net zo'n Peugeot als die van jou.' Via de achteruitkijkspiegel zocht hij oogcontact met de achterbank.
Mijn vriendin werd rood. We keken naar de auto.
'Alleen heeft deze wel wielen,' zei de man van onze vriendin. Hij was stapvoets gaan rijden. 'Het zou me niks verbazen...' hij maakte zijn zin niet af, hij gaf gas en we reden verder.
'Het waren wel precies dezelfde wielen,' zei zijn vrouw. 'Ook nieuw.'
Mijn vriendin en ik zaten op de achterbank, drie kinderen tussen ons in geklemd, en zeiden niks.

's Avonds onder het eten begon de man van onze vriendin er weer over, hoe toevallig het was dat die auto op het kamp zulke mooie nieuwe wielen had. Zijn vrouw, onze vriendin zat driftig te knikken.
Tegen de tijd dat we naar boven gingen, naar onze slaapzolder, zei mijn vriendin: 'Het was wel héél toevallig, toch?' Ze keek me onzeker aan, en ik zag dat er niet veel meer nodig was om haar te overtuigen. Maar ik zei niks.
Op de zesde dag van de vakantie werd haar auto voorzien van nieuwe wielen teruggebracht. De volgende dag reden we terug naar huis.

maandag 25 januari 2016

In de klas

Ze lijken op elkaar, dragen zelfs de zelfde kleren. Zij praat stoer, vertelt anekdotes over haar leven - anekdotes die een veel vlottere versie van haar laten zien dan in de lessen, waar ze nauwelijks iets zegt en bloost als ze iets moet voorlezen. Hij reageert te snel, zegt vaak ‘oh-keej’, wat verraadt dat hij niet echt luistert - niet kán luisteren, zijn gedachten schieten alle kanten op.
Allebei schrijven ze een verhaal over iemand die net een relatie heeft verbroken. Hoewel ik vermoed dat ze niet veel ervaring hebben met relaties - dat kan ook niet, gezien hun leeftijd. Misschien hebben ze allebei een jeugdliefde, die ze hun grote liefde noemen, omdat ze nog niet weten dat de echte grote liefdes zich pas later zullen aandienen. Ze kunnen het nog niet weten, ze kunnen het nog niet in perspectief zien. Toen het uitging met hun eerste liefde, dachten ze dat ze nooit meer een liefde zouden vinden van deze grootte, de toekomst van hun liefdesleven zou hooguit een slap aftreksel zijn. Maar nu zitten ze hier, naast elkaar en lezen samen van één vel papier. Ik zou ze kunnen vertellen dat het nog mogelijk is, een grotere liefde vinden dan je grootste, als je 21 bent. Maar misschien weten ze dat al, een beetje.


zondag 17 januari 2016

Voordelig

Ik lig in het zwembad en denk na over de voordelen van dikte. Meestal denk ik alleen aan de nadelen van dikte, maar nu zie ik ook de voordelen. Dat kwam door een onderzoek dat ik las. Volgens dat onderzoek zijn dikke mensen meestal gezonder dan dunne mensen. Waarvan akte. Als ik niet aan dikte had geleden had ik nooit zo gezond geleefd. Dan trok ik niet twee keer per week baantjes, maar bleef ik lekker op de bank liggen – er hoefde toch niks van af. Ook had ik bij het kleinste spatje regen waarschijnlijk het OV genomen, en niet de fiets. Ik stamp echt niet voor mijn lol door weer en wind al die bruggen op en af. Ik had veel vaker chips en patat en hamburgers en koekjes en snoep gegeten, wat maakt het uit, als je er toch niet dik van wordt. Ik had cola gedronken zonder light en drinkyoghurt met echte suiker. Mijn gebit zou stukje bij beetje zijn afgebrokkeld. Waar ik nu geen last van heb, dankzij mijn dikte. Mijn cholesterol zou niet zo laag zijn geweest als het nu is, om nog maar te zwijgen over mijn bloedsuikerspiegel.

Mannen houden van vrouwen met dikte. Nog zo’n voordeel. Misschien bestaan er ook mannen die van dunne vrouwen houden, maar ik heb ze nooit ontmoet.
Dikte maakt dat ik me weet te gedragen in het gezelschap van andere vrouwen. Ik hoef nooit iets te verzinnen om mezelf klein mee te maken, ik kan altijd terugvallen op mijn dikte. Als ik een compliment krijg over mijn kleren zeg ik: doe niet zo raar, die broek maakt me juist vreselijk dik! Of: ik ben zó dik, ik wist écht niet wat ik aan moest trekken.
Eigenlijk heeft het alleen maar voordelen, dikte. Ik kan het iedereen aanraden.


donderdag 14 januari 2016

Vreemd

Het is alweer een poosje geleden. Ik had geen geld, dus kon niet gaan. Eens per maand ging ik meestal. Als het langer duurt kijkt de Chinese vrouw die de zaak bestiert me bij binnenkomst streng aan. Daarna vraagt ze of ik heb gezwommen, want ze weet dat ik na het zwemmen graag een massage haal. Ik ben nu zo’n twee jaar vaste klant.
Er is veel veranderd sinds de laatste keer. Ook bij hun. Ze hebben gordijnen voor het raam gehangen. Ik duw de deur open. De Chinese snelt op me af. Ze draagt een kort zwart jurkje met kant. Niet haar gebruikelijke spijkerbroek en sweater. Misschien heeft ze een verjaardag vanavond.
‘Hallo, hallo.’ Ze begroet me als een oude vriendin. ‘Massage?’ Ze vraagt niet of ik heb gezwommen.
Ik kijk rond. De balie is verdwenen, en de stoelen, ook mis ik de tafel met snoepgoed waar je na afloop iets mag uitzoeken. ‘Hebben jullie verbouwd?’
Ze lacht. In het gangetje staat een vitrine met glasgeblazen figuren.
‘Mooi,’ zeg ik, ‘nieuw?’
Ze lacht weer en opent een deur. Ik ben nog nooit in deze kamer geweest. Er zit een douche in. Vreemd. Misschien woont hier iemand. Ik zet mijn tas neer en vraag of ik naar de wc mag. Ze wijst naar het einde van het gangetje. Niet naar links, waar de wc zit, maar naar rechts.
Dan begint me iets te dagen. Dit is niet mijn massagesalon. Het is een ander. Er zitten er meerdere in deze straat, ik ben de verkeerde binnengelopen.
Ik trek de wc-deur achter me dicht en ga op de pot zitten. Ik denk aan de douchebak. Aan het zwart kanten jurkje. Ik denk aan nieuwsberichten over massagesalons die bordelen zijn. Aan undercover agenten die met speciale infroroodapparatuur spermasporen hebben aangetroffen.
Dit is een bordeel. Ik weet het zeker.
Ik trek door en doe de deur van het slot. Loop langzaam naar het kamertje waar mijn tas staat. Misschien kan ik zeggen dat ik iets ben vergeten, dat ik ergens heen moet. De vreemde vrouw in het sexy jurkje legt een grauwe handdoek op de massagebank. Ze kijkt glimlachend op. Ik glimlach terug. Ik durf het niet. Ik ga naar binnen en trek mijn kleren uit, in de hoop dat ze héél slecht masseert zodat ik na vijf minuten kan zeggen: laten we hier maar mee ophouden.
Maar dat is niet zo. Ze masseert heel goed. Ook zitten er zestig minuten in een uur bij haar. Wat ook niet overal het geval is.
Als ze me na afloop uitlaat zegt ze stralend: ‘Tot de volgende keer!’
‘Ja,’ zeg ik lafjes en glip de deur uit.
Drie deuren verder zit weer een massagesalon. Ik kijk naar binnen. Een snoeptafel. Een Chinese vrouw in spijkerbroek en sweater. Ze lacht naar me. Even overweeg ik om er alsnog naar binnen te gaan. Een massage is geen maaltijd, je kunt er best twee achter elkaar hebben. Maar ik weet zeker dat ze het aan me zal merken, de olie kleeft nog aan mijn huid. Ze zal het merken. Dus richt ik mijn blik naar beneden en loop snel door.

donderdag 7 januari 2016

Missy

Ik had een koper voor de gordijnen. Het waren mooie gordijnen, ik deed ze weg met pijn in het hart. Maar de kans dat ik ze nog op zou hangen achtte ik klein, en ik had geld nodig.
Toen reageerde Missy. Missy wilde niet het volle bedrag betalen, ze had niet veel geld. Ik stelde een bedrag voor in het midden en Missy ging akkoord. We maakten een afspraak voor de volgende avond. Maar Missy kwam niet. De volgende morgen ontving ik via Marktplaats een bericht: sorry, het was laat geworden op haar werk.

We maakten een nieuwe afspraak, voor diezelfde dag. Weer verscheen Missy niet. De volgende dag stuurde ze me een bericht: Ik moest naar het ziekenhuis, mijn man was van de trap gevallen.
Ik zei: Wat vervelend voor je man, en we maakten een nieuwe afspraak. Een uurtje van te voren legde ik de gordijnen klaar. Toen pakte ik mijn portemonnee, haalde mijn pinpas en het grote geld eruit en legde dat achter in mijn bureaula. Ik weet niet waarom ik dat deed. Ik had de afgelopen weken dagelijks Markplaats-kopers over de vloer gehad. Nooit had ik mijn geld verstopt.

Op dat moment verscheen er een bericht van Marktplaats. Van Missy. Of het een uurtje later kon. Ik schreef terug dat dat goed was. Even later mailde ze weer: kon het nóg iets later? Het was oudejaarsavond. Ik zei: Misschien is een andere dag handiger, en legde de gordijnen terug in de kast.

Het werd drie dagen later. We spraken af om 20:00. Die avond verscheen Missy weer niet. De volgende morgen kreeg ik een bericht: sorry, het werd later op het werk. Kan het vandaag?
Er waren inmiddels 28 berichten over en weer gegaan. Ik moest denken aan een tv-programma waarin achteloze kandidaten tot het uiterste werden getergd door obers of winkelpersoneel. Als ze het een volle minuut volhielden en niet wegliepen wonnen ze een geldprijs. Uiteraard wisten ze niet dat ze meededen aan een spelprogramma.

Ik begon een bericht te typen waarin ik een tijdstip voorstelde. Toen stopte ik. Ik ging naar Marktplaats, logde in en verwijderde mijn advertentie. Zodat Missy me nooit meer zou kunnen vinden.

maandag 4 januari 2016

Thought Police

Heel vaak nog denk ik aan Winston Smith, terwijl ik 1984 voor het laatst op de middelbare school las. Als ik een stuk kaas uit de koelkast pak waar schimmel op zit, denk ik aan Winston, als ik op straat een plak kots zie liggen ook. Dan doe ik alsof ik het niet vies vind, alsof ik er niet van ga kokhalzen. Als er een eng uitziende hond aan komt lopen zeg ik hardop in mijn hoofd: lantaarnpaal. Rode auto, blauwe, de zon schijnt. Ik vermijd elke gedachte met hond erin. Ik wil doen alsof de hond me koud laat. Want als de Thought Police erachter komt, weten ze waar ze me mee kunnen pakken.Voor je het weet krijg je een masker op je hoofd waarin je ergste angst rondloopt. Of pakken ze je af waar je het meest van houdt.

Er zijn reality tv-programma's waarin deelnemers maden moeten eten of een koeienoog. Ze moeten door nauwe donkere gangen kruipen of heel lang onder water blijven. Niet allemaal, alleen sommigen. Van te voren hebben ze waarschijnlijk formulieren moeten invullen met vragen als: wat is je grootste angst? Wat vindt je heel vies om te eten? Die vragen hebben ze, naïef als ze zijn, waarheidsgetrouw ingevuld.
Ik zou er niet in trappen, ik zou hebben geantwoord: in mijn eentje op een tropisch eiland zitten. Of: pindakaas.

In mijn hoofd ben ik vrij, zei Mandela toen hij gevangen zat. Hij zei er niet bij dat je wel een héél hard hoofd moet hebben, met héél stevige muren, om te kunnen ontsnappen aan de waanzin om je heen. En zelfs dat biedt geen garantie. De Thought Police verschaft zich toegang via kieren en spleten. Of hun methodes succesvol zijn, merk je pas na afloop.